Anna’s moeder genoemd wordt m a r g r i e t v a n r i j s w i j k , in plaats van v a n
h e e sw ijk . Van s p a e n , Irdeiding als boven, D. I , bl. 348, noemt Anna van
Egmond Vrouw van Herpen, Bocksmeer, Stevensweerd, Spalbeek, Erfdocbter
van Willem, Graaf van Egmond, Heer van Herpen; en t a d am a [gelijk wij
boven, bl. 212, reeds gezien bebben] noemt haar: Erfdochter van Willem,
Graaf van Egmond, welke hem (Willem 1H , Graaf van den Berg) de Heerlijk-
heden van Boxmeer, Haeps, half Sambeek, Stevensweerd en Spalbeek in Lui-
kerland, en Ochten in de Betuwe'ten huwelijk aanbragt. Zie die ten huwelijk
aangebragte Heerlijkheden ook als zoodanig, uitgenomen half Sambeek en Ochten,
vermeld door g o u th o e v e n , s l i c h t e n h o r s t en v a n le e u w e n ter aangehaalde
plaatse, alsméde in het Nederlandsch Geslacht- , Siam- en Wapenboek, door
a . e e rw e r d a , voorzien eiiz. , door j a c o b u s k o k , 1785, D. II , art. e gm o n d t,
19e generatie van de twee dochters van Willem van Egmondt (zie dezen op de
18e generatie 0 .3 . vermeld), doch g o u th o e v e n ,- v a n l e e u w e n en e e rw e r d a
noemen verkeerdelijk Harpe in plaats van Haeps.
Het Egmondsche wapen bestaat uit twaalf kepers, benrtelings van goud en
keel, vullende het geheele schild; zie d'oude Ghrongcke als boven, bl. 132, en
Batavia Illustrata, bl. 955, waar daarenboven gezegd wordt, dat volgens ha -
drianus Junius deze kepers (aldaar zesdubbele kepers of Winkelhaken genoemd)
beduiden, de zes ridderlijke deugden, als: Geregtigheid, Dapperheid, Gestadig-
heid, Voorzichtigleid ; Lijdzaamheid en ZacMmoedigheid. Het wapen van Willem,
Heer van Egmond, grootvader van meergenoemde Anna, wordt aldus be-
schreven in VHistoire de l’ Ordre de la Toison d Or, par le Baïon de réieeenberg ,
p. 531 sub IXXVHI: //chevronné d’or et de gueulles de douze pièces, les deux
premières entr’ ouvertes à la cime.//
Hèt derde wapen op de v z . der munt, voér des Graven afbeelding, en op de
kz. het derde kwartier in het wapenschild, is het gekwartileerde wapenschild
van zijnè gröotmoeder van vaders zijde, welke was Elisabeth, Gravinne van
Meurs, dochter van Vincent, Graaf van Meurs,
Van spaën ab boven, D. I , bl. ’347, slichtenhorst t. a. p ., bl. 81b, van
leeuw en ', bl. 1162, en tadama, bl. 8, maken melding van dit huwelijk van
Elisabeth van Meurs met Oswald I.
Het vereenigde wapenschild van Meurs-Saarwerden voert in het éerste en vierde
kwartier een band van sabel op een gouden veld, en in het tweede en derde
kwartier een zilveren dubbelen arend op een veld van sabel. In de Histoire de
l ’Ordre de la! Toison d’Or Sgc, leest men, page 518 XXV: //Messire Frédéric,
//dit Valeran, Comte de Meurs, portait escartelé: Au I et IV d’or a la fasce de
.« sable ; Au II et III de sable à l’aigle à deux testes d’argent, becqué et. mem-
// bré d’or.//
Zie dit wapen ook beschreven in de Bigdragen voor Viderlandsche Geschiede-
nis en Oudheidbmdè, D. IV, bl. 63, en aldaax tegen over bl, 70 afgebeeld op
de fac simile van een Maan- en Klaagbrief van Graaf Bernhard van Meurs tegen
Karel van Egmond, Hertog van Gelre, welke- Bernhard was een- zoon van Vincent,
Graaf van Meurs, en alzoo broeder van genoemde Elbabeth. Dit wapen
voert echter nog een opperschildje.
Het vierde of laatste wapen eindelijk op deze munt, onder ’s Vorsten- beeld-
tenîs, en vmllende het vierde kwartier van het wapenschild op de keerzijde, is
dat van .de grootmoeder van dezen Oswald II van moederszijde ; de hierboven
genoemde Margriet van Heeswijk, wier vader, Heer Jan van Boxmeer, was ge-
sproten uit het gesbcht van Gmlenborg, en aboo Culenborg’s of Kuilenburg’s
wapen: drie zuilen van keel op een gouden veld.
Men zie de afkomst van de Heeren van Boxmeer, uit het geslacht van de
Heeren van Culehborg, vermeld door slichtenhorst , in het meergenoemde
Tooneel des lands van Gelder , in het geslachtregister van de Heeren van Bosic-
hem en Kuylenburgh, op bl. 55b, waar hij. zegt, dat de derde zoon van Hubert
IV, de zevende Heer van Kuylenburgh, met name Peter, had tot wijf de
eenighe dochter van Boxmeer ofte Meer, tegen over Gennep, daer de Heeren
van Boxmeer van af-daelen. Zie ook Historische Beschrijvingé van Culemborg,
door voet van oudheusden , bl. 24. Verder blijkt ook daar ter plaatse, dat
deze Peter in den jare 1361 leefde, en, eene bladzijde verder, dat zijn vader
Hubert vermoedelijk in den jare 1347 zal zijn overleden. G o u thoev en , in zijne
Chronycke, bl. 125, op de Heeren van h e r l e c k e , en yqet van oudheusden
in zijne Historische Beschrijvinge van Culemborg, bl. 31 ,■ stellen zijn afsterven
in dat jaar als zeker.
28*