k.) » Derck, Heer van Vronenbroeck, getrouwd met Elizabeth van Goor, en
u van wien afstammen de Graven van Bronckhorst , Heeren van Baer en Lathem,
//Anholt, Mylendpnck en Moyland, en waarvan eene Erfdochter, Maria Anna,
a Baer en Lathem en Anholt overbragt aah haren Echtgenoot Leopold Philip,
»Prins van Salm.»
Wij gaan over tot de beschrijving der beide mnnten, die wij van Heer Die-
derik kennen; de eene werd ons, te laat voor PI. V III, toegezonden door den
Baron michiels van vebduynen , Raadsheer in het Hof van Limburg te Maastricht.
Wij geven die daarom op onze Sugrglementplaai. Die op PI. V III,
waarvan de type , gelijk wij reeds boven zeiden, veel gelijkt naar die van de
munten der Heerlijkheden längs de Maas , heeft op de vz. een schuins geplaatst,
gedeeld wapensehild, waarop in 1 en 4 de dubbele Rijksarend, die misschien
in deze dagen het wapen van Anholt was , in 2 en 3 de leeuw van Bronkhorst.
Boven het wapen bevindt zieh, naar het schijnt, een tak van eene
bloein. Omschrift :
% DIRIQVS O S : BROIM*
(De laatste letter is zeer onduidehjk.)
Op de kz. vertoont zieh een Karolingisch kruis, tusschen twee van welks bee-
nen even zoo vele dubbele arenden geplaatst zijn. Het omschrift luidt:
^ MODSmK : KOV2S : OS : HXiOll
Zuiver rood K. weegt 0,85 w, en is tot dus verre van Zs , als ons alleen
bekend in de verzameling van Professor seeeube te Gend.
De tweede munt van Heer-Gijsbert heeft op de vz. het wapensehild van
Bronkhorst .binnen eenen cirkel, en tot omschrift:
ifr DIRIG' • OS • BROHfjORSlfl.
Op de kz. ziet men een wapensehild, waarin een dubbele arend, mede binnen
eenen cirkel. Het omschrift luidt:
' * MOKSIPK S' IJOV75 . OS ° TSDOIiW. 1
K. weegt 0,6 w. , Is van Z«, als berustettde, voor zoo verre ons bekend is,
alleen in de boven vermelde verzameling des Heeren michiels van vebdvynen.
Wij gaan over tot Heer Gijsbert.
GIJSBERT t 1473.
V an spaen meldt ons op bl. 314—316 het volgende omtrent dezen Heer
(aangevuld uit nijhoff’s Gedenkwaardighederi) : • ,
» Gijsbert van Bronckhorst, Heer-van Batenburg en Anholt, is in 1452 ge-
»tuige voor Hertog AamoUd en zijne gemalin, waarbij zij de inkomsten van
»den tol van Lobede verbinden voor de terugbetaling van gelden wegens ’sHer-
» togen reis naar het Heilige graf (nijhofp , Gedenkw., D. IV , bl. 260); doet
»in het zelfde jaar met anderen uitspraak ten aanzien van de verdeeling der na-
ii latensohap van Hubert van Kuilenburg, Heer van Meer en Sambeek (nijhofp
*t. a. p. bl. 261); geeft Privilegien en Regten a a n ’t klooster Holtmeer, door
a zijnen vader voor Penitente Juffers gesticht en door hem in een Mansklooster
»veranderd. Zijn Broeder Hendrik, Heer van Gronsfeld, ist zijn getuige, en
» hij spreekt in dien brief van zijne onderzaten, en van zijn Land und Leute
it 1454: In het zelfde jaar belooft h ij, met andere Heeren, voortaan als Hertog
»Aamoud’s getrouwe onderdanen, hem hulp en bijstand te zullen verleenen
a (n ijh o f f , Gedenken., D. IV, bl. 269); in dat zelfde jaar geeft Mj , te zamen
» met Otto van Bronkhorst, Jan van Ghemen, Hendrik van Wisch en Reinoud
»van Dorenweerd, 100,000 oude Schilden tot understand van Hertog Aarnoud
» (nijh o f f , t. a. p. bl. 271). In 1455 belooft hij met anderen het blokhuis te
//Dieren van volk, krijgsvoorraad en mondbehoeften te voorzien (n ijh o f f ,
» t. a. p. bl. 272). In 1457 bekent hij schuldig te zijn aan de stad Nij-
vmegen 3000 overlandsche Rijnsche guldens, en verschrijft haar daarvoor den
»tol te water en te land in de Heerlijkheid Batenburg, tot zekerheid waar-
»van zieh, als borgen, onder belofte van inleisting, mede verbinden Hen-
vdrik van Bronkhorst en Batenburg, Heer tot Gronsfeld, Herman van
»Bronkhorst en Batenburg, gebroeders, enz. (n ijh o f f , t. a. p. bl. 282).
» Wegens het kwartier van Nijmegen staat hij over het verdrag tusschen Hertog
»Arnold en zijnen zoon Adolf, 1459. Hij verbindt zieh met de steden van