Aethelstan (Straffen van Koning) tegen
valsche munters, bl. 267.
Afbrekingsteekens achter woorden op de munten,
bl. 42, 48.
AfdeeUngen van dit werk (Verschillende),
bl. 64.
Afkortingsteeken, bl. 198.
Afschriften (Van Spaen maakte gebruik van
gebrekkige), bl. 252.
AfspoeUhg, dijhbreuken en overstroomingen
vemielen bet Huis By land, bl. 207.
Afzetting van Nijmeegsche mnnten in Duitsch-
land, bl. 7.
Aicken, ook Aichen. Zie Aleen.
Akademie (Brusselsche) van Letter en en We-
tenschappen, bl. 168.
Aken (De stad) had even veel of even weinig
regt op de mnnt als Nijmegen, bl. 4; welk
privilegie aan haar verleend was, bl. 5;
brief van den Magistraat dier stad aan dien
van Nijmegen, bl. 5, 19,-20, 27; aldaar
in vele jaren geen geld gemunt, bl. 28;
hoog aanzien dier stad, bl. 11, 20; waar-
om ook zij wel het muntregt, even als an-
dere Rijkssteden, zal gehad hebben, aldaar.
Aken ( J a n v a n B tjr e n , P r o o s t t e ) , b l . 1 8 4 .
Albus of witpemvng (Keulsche), bl. 81; Zut-
phensche heele en halve dito, bl. 93.
Alciatus, ond Regtsgeleerde, bL 14; wie
deze was, bl. 17 noot, op twee plaatsen.
Aldengoor (Het Hnis) bij Boermond, bl. 49,
88. ' .
Aldenmunster (Proost van) te Utrecht, bl.
147.
Aldevader of Grootvader, bl. 192.
Algemeene Konst- en Letterbode. - Zie op
Konst- en Letterbode.
Algemeene Munt- en Penningkunde (Tijd-
schrift voor). Zie op Tijdschrift.
Ajjlanora , znster van Koning E duard HI
van Kny eland (Huwelijk van), bl. 130.
Alkemade , Munten der Graven en Gravrnnen
van Holland, bl. 134, 138, 150.
Allooi (Munten van het zelfde), bl. 68.
Al/pen, bl. 141.
Alva (De Hertog van) doet twee Heeren
van Batenburg onthalzen, bl. 157, 186.
Ammerzoden, bl. 208.
Ampt van Montfoirt, bl. 81.
Amptman in de Duffel, bl. 246.
Amsterdam, (Verzameling van den Heer O.
Keer te), bl. 88, 42, enz.; die des Heeren
W. E. Rijnbe^ d e , bl. 75; van wijlen
den Heer Becker, bl. 187,177, enz.; wijlen
den Heer E sdre, bl. 58, 62, 149, enz.
Andries (St.) guldens, bl. 268.
Angelotten, Muntsoort, bl. 169, 171; waar
in gebruik; wie die al zoo sloegen, bl.
169; die van Batenburg beschreven, bl.
169—171; die van *s Heerenberg, bl. 227.
Angelsaksische Wetten tegen valsche munters,
bl. 267.
Anholt (Steedje) door de Spanjaarden ver-
brand, bl. 130; wanneer een Stadbrief aan
hetzelve gegeven, bl. 131; munt aldaar
geslagen, bl. 182.
Anholt (De Heerlijkheid), bl. 129; hare
U vroegste geschiedenis duister, aldaa/r; twij-
felachtig of zij tot Gelderland behoorde,.
aldaar; verder vermeld, bl. 131; door wie
in het Huis van Bronkhorst gebragt, bl.
182; munt dier Heerlijkheid, aldaar;
veete tusschen KXeef en Anholt, bl. 202.
Ankerkruis in het Zutphensche wapenschild,
bl. 105.
Annals of the Coinage o f Great Britain,
door B uding (Uittreksel uit de),' bl.
267.
Anolt voor Anholt, bl. 132.
Antwerpen (Muntbeeldenaar, gedrukt te) ,* bl.
42; Assaiermeister van Antwerpen te Arnhem
en waartoe, bl. 266.
Appellations-gerigt aan de Brng te Batenburg,
bl. 157.
Appel’s Bepertorium zur Munzkunde des
Mittelalters, &c., bl. 55, 64, 67, 79,
269, 270 en 271.
Archicancellarius, bl. 195.
Archief van LUbv/rg, bl. 144; van Boermond,
bl. 84; van Deventer, bl. 266.
Ar chief voor kerkelijke en wereldsche Ge-
schiedenissen van Utrecht, bl. 134, 138.
ArcUeven (Stedelijke) van Nijmegen, bl. 4.
van Gelderland, bl. 109, 259,
Arend (Tweekoppige) op munten, bl, 137;
enkelkoppige dito ,- aldaar. x ,
Arend (Een), waarschijnlijk het wapenschild
van Anholt, • b). 136; Duitsch-KeizerHj ke
dubbelde — bl. 36; wanneer deze het
eerst voorkomt, aldaar.
Arendal (Heer -van) , bl. 195.
Arendje als muntteeken, bl. 116.
Arendrijksdaalder (Dusgenaamde) , ' vermeld
bl; 6.
ArendschelUng (Halve Nijmeegsche), bl. 74.
Argentum novum Batenburgi. Zonderling op-
gchrift op Batenburgsche munten, bl. 178,
183.
Arkel (Huis van), bl. 128; Bisschop J an
van Arkel, bl. 148; J ohan van Arkel,
Heer tot Hoekelum, bl. 205.
Armoede van geest (Blijk van) op munten,
bl. 247.
Arnhem (Johan van), Kanonnikte Utrecht,
bl. 106.
Arnhem (Munten van), bl. 106—119; Munt-
huizen in deze stad, bl. 106; Bakkerstraat
aldaar, bl. 106; Bijnstraat aldaar, bl.
106; Brandkas dier stad, bl. 107; de
Hoofdkerk aldaar aan wien gewijd, bl.vl08;
Hertogelijke en Stedelijke munt aldaar , bl
108; de stad zieer .op de hand der Bour-
gondische regering, : bl. 110; geschiktheid
tot eene Muntplaats, bl. I l l ; Muntverza-
meling van den Baron van Verschuer
aldaar, bl. 91; wapenschild van Arnhem,
bl. 110; deze stad bijzonder gegchikt om
derwaarts van Oost en West -tiljoen ter
munting te brengen, bl. I l l ; moferken
dier stad, bl. 110; heele en halve stuivers,
bl. 114; ook een derde deel van eenen
stuver, aldaar; een oirken van eenen stu-
ver, bl. 115; de Heer van Borculo blijft
borg: bij de stad, bh >249;' tolvrijheid aan
dezelve verleend, aldaar; rigter dier stad,
s, b l . 1 3 9 ,
. Zie, van H asselt.
Arnold. Zie Aarnqud. :
Arnodlt van. 'Ghelre. Zie Aarnoud.
Assaiermeister, bl. 266.
Assaieur ofProever, bl. 98; zijne Instructie
te Zutphen, bl. 101, 102.
Aucune courtoisie, d. i. eenig geschenk, bl.
268.
Augsburg (Mariengrosch van), bl. 77.
Augsburgsch traktaat van 1548, bl. 8.
Augustus, beteekenis van dit woord, bl. 65;
hoe het in titels verklaard wordt, bl. 165.
Au/rvm novum, &c. Opschrift op eene Bar
tenburgsche munt, bl. 188.
Ave Maria. Opschrift op munten, bl. 241.
Amlackerweerd, bl. 199; Awilakersweerd,
bl. 201.
Azuur (Veld v a n )b l. 105.
B.
B. Wat deze enkele letter op eene munt van
Buren kan beduiden, bl. 234; wat op’s Hee-
renbergsche munten, bl. 202, 208 [ook
By land],
Baanderheer van Wassenaar, bl. 224.
Baenrotsen, Zie Barroenen.
Baer, een der vier Bannerijen in het Graaf-
scbap ZutpTien, bl. 125 , 142.
Baillet, Vies .des Saints, bl. 289.
Bak.met steenen bij een Heilige, bl. 161.
Bakkerstraat te Arnhem, plaats der Munt,
bl. 106.
Balk van het Oostenrijksche wapen, bl. 109;
roode ~ op een goud veld, bl. 187.
Bank (Heeren-) in Gelderland, bl. 127.
Banncrheer ,(De staat van) was zoo wel per-
soneel als reeel, bl. 129.
Bannerheeren, wie die waren , bl. 125, 126.
Bannerijen (De) van Gelderland opgenoemd ,
bl. 125; de vier., in het Graafschap
Zutphen;, aldaar; zijn nimmer een leen van
Gelderland geweest, bl. 127; Bannerijen
in Braband, bl, 127; bestonden niet in
Gulik en Kleef, bl. 127.
Bannervrouw, bl. 157.
Bannum regium of algemeen geleide, bl. 126,
Baren of balken van keel, bl. 220.
Baronn&nkroonen, bl.; 163.
Barroenen of Baenrotsen in Holland, bl. .127,