V o e t v a n O u d h eu sd eN . Sistorische Be-
schrijvinge van Culomborg, bl. 219, 220,
221. Voogdij van Elten, bl. 205.
Voogdij van Maximiliaan , bl. 110.
Voor hoofd (Beeid des kruises op hot), bl.
227.
Voorst (Swedeb van) ,- bl. ISO.
Vekdkiuk , bl. 194.
V e ie s (S. d e ) , Be doorlnghtige Weereld, bl.
216.
Vrij-Batmrolsen, bl. 169.
Vrige leenmannen, bl. 126.
Vrijheer van Baienburg, bl. 189.
Vrowe van den Berg. Opschrift op eene
mnnt, bl. 198.
Vulgata. Vertaling der Heilige Schrift, bl.
55» 56, 58.
Vuurstalen. Zie öp Boi&jondische.
W .
Waag' (Ketel gehangen aan de) te Deventer,
bl. 138,
Waal (De graveur van zekeie munt was waar-
scbijnlijk een),. bl, 135.
Waardijn der Geldersche munt, bl. 47; plig-
ten van den — der Nijmeegsche mnnt,
alsmede van den Muntmeester, bl. 49.
Waardijnloon, bl. 51.
Wachtendonk (Slot, burg, stad en land Van),
bl. 141.
Wageningen, bl. 1 4 4 , 147.
Waldeck (Graaf van) j bl. 128.
Wald (P. H. van d e ) , Hdndoesten van
Dordrecht, bl. 107.
Wa b e am (De Keulsehe Aartsbisschop) belèent
den Heer van den Berg, önder anderen ,
met het regt op de mwrtt, bl. 195 , 197.
W a le am II, Heer van Vélhenburg en Born,
bl. 148.
Wapenhelm, bl.: 207.
Wapenschild van Batmburg-Btonkhoril, bl.
135; van Nijmegen, bl. 35; wanneef feeds
in o-ebraik, bl. 36; van Bvermond, bl,
86.“ . Wassenaer (Het geslacht), bl. 205.
Wassenberg, bl. 191.
Wassende manen, bl. 217.
Water (Valsche munters gesmoord in kokend),
bl. 140.
Watering (Cranenburgsche), bl. 246.
Waterleidingen te Berne, bl. 18.
Watersorgers, bl. 18.
Weenen (Keizerlijke Muntverzameling te),
bl. 179.
Weerdenherg (M a e q a e e th a van), bl. 194.
W e ije n (G id b j e t v a n d e e ) , aan'gesteld: tot
stempelsnijder der Hertogelijke Munt te
Nijmegen, bl. 264.
W e is e n ’s Guldencabinet, aangehaald bl. 272,
W e n c e s la u s (Munten "van Hertog)', bl. 196.
W e n o e s l a u s en J o h a n n a (Munten der Bra, •
bandsche Hertogen), bl. 187.
Wereldbol op munten, bl. 243.
Westbarendrecht en Obbigt (K a b e l , Heer
van), bl. 157. . ..
Westfaalsche en Nederrijnsche hreitsen (Nij,
megen wordt muntlid van de), bl. 4. -
Weslgothen. Zie Visigbthen.
Westphalen (De Ketllsehe Aartsbisschoppen
waren Hertogen Van), bl. 126.
W e s tw o o d (W f) hield eene Numtsinatische
l'eertede, bl. 268.
Wichen (Proces wegens de jagt tb),.bl. 1'56;
over-het turfsteken, aldaar. ,
Wijh big Duurstede (Muntje gevonden bij),
bl. 136.
WijngaardbUden (?) op munten, bl. 184.
W ijn b e e s s e te ’s Gravenhage (Mr. D. v a n ,
d e ; , bl. 261.
W ijn tg e n s (H e n d r ik ) , MuntmeesterteZut-
phen, bl. 98; zijne iastructie, bL TOO';
J o h a n —, Waardijn der stad Nijmegen,
bl. 33» 72; B a l t h a z a r en in het alge-
meen over het geslacht W i jn tg e n s , bl.
260, 261. / •
W i js (Muntverzameling des Heeren P. C. J.
d e ) te 9 s Hertog enbosch, bl. 121.
W i lh e lm u s , Aartsbisschop van Kmlen, bl.
195. ' ' ’
W i l l e b r a n d van Oldenburg, bl. 191.
W i l l e m , Graaf van fflm Berg, bh 98.
W i l l e m , Graaf van den Berg, 'Heer van
Bilant voor het Kamergeregt van Spiers
gedagvaard, bl. 29.
W i llèm I I (Münten van den *s Heerenberg-
schen Heer), bl. 205—211.
W i l l e m , Aartsbisschop van Keulen, bl.
195. /
W i llem II I (Munten van Graaf) van 9s Heerenberg
, bl. 212.
W i l l em IY, Graaf van *s Heerenberg (Munt
van), bl. 55, verder bl. 226—244.
W i l l e m van Gelderland en GuHJc (Hertog),
bl. 201.
W i l l em I , Hertog van Gelderland (Munten
van) , bl. 136.
W i llem I I (Regering van den Geldersohen
Hertog), bl., 87.
W i l l e m , Hertog van Kleef (Plakaat van),
„ bl. 31.
W i l l e m van Bgmont en Baer, bl. 84.
W i l l e m , Heer van Batenburg en Stein, voor
het Kamergeregt van Spiers gedagvaard,
bl. 29.
W i l l e m van Bronkhorst, Heer van Batenburg
, bl. 158.
W i l l e m YT, Graaf van Holla/nd (Tuinen
van), bl. 134.
Winkelhaken of kepers, bl. 218.
Wisch, een der vier Bannerijen in het Graaf-
schap Zutphen, bl. 125; G i j s b e r t , Boeder
te Wisch, bl. 128 ; G i j s b e r t van Wisch,
bl. 129.
Wisch (De Heerlijkbeid), waar gelegen, bl.
230 ; wanneer voor de helft aan het Huis
van 9s Heerenberg gekomen, bl. 230.
Wissel (Regt van) aan desteden verleend, bl. 3.
Wisselaar van * munten (Gezworen), bl. 87
noot.
Witpennynck (Coilsche), bl. 83; deze nog in
vierdels verdeeld, aldaar.
Witpenning (Zutphensche beele en halve), bl.
98; waardebepaling van den zelven, bl.
97.
Witten (Nijmeegsche), bl. 97. J
Wormerveer (Yerzatneling van wijlen den
Heer Sm id t v a n G e l d e r te), bl, 105.
JTorp munten, bl. 45, 50.
Wridericus dominus. Opschrift op eene munt,
bl. J93.
Xa/nten (Kleef en), vermeld bl. 195.
Zaligmaker (Afbeelding van den), bl. 162.
Zalt-Boemelsche munt met Nederduitscbe op-
schriften, vermeld bl. 7 ; de munten dier
stad in bet algemeen, bl. 120.
Zalt-Bommel. De Charters dezer stad nog
in 1852 in volslagén wanorde, bl. 120.
Zeddam, aldaar,vroeger de Parochiekerk van
9s Heerenberg, bl. 240.
Zegel en brief , bl. 4.
Zeskreutzerstukken, bl. 242.
Zilver (Goud bijna gelijk aan), bl. 161.
Zilveren denier, bl. 68.
Zoehbrief, bl. 249.
Zon (Kleine) op eene munt, bl. 185; de
Maagd M a r i a geplaatst als binnen eene —,
bl. 76.
Zonnekroon, bl. 186.
Zonneleen (Bronckhorst was een), _ bl. 127;
welke de eigenschap daarvan was, aldaar.
Zuil op een helm op eene munt der v a n
Z u y l e n ’s , bl. 132.
Zuilen (Brie). Het wapen van Kuilenburg,
; bl. 214.
Z u y l e n (Heer S te v e n van)", bl. 180, 131 ;
J o h a n v a n Z u y l e n , aldaar qn bl. 131,
132; D i e d e r i k v a n Z u y l e n , bl. 132;
H e r b ü r g e v a n Z u y l e n , Erfdochter, bl.
132.
Zulen. Zie Z u y le n .
Zutphen (Grave van), bl. 81; de stad —
voor het Kamergeregt van Spiers gedagvaard,
bl. 30; munten der stad, bl. 92—
105; van waar deze stad haar muntregt
ontleende, bl. 92; bare oudere munten uit-
nemend schaarsch, bl. 93; onzeker waar
bet Muntgebouw geweest is, bl. 98. De