gezeten op ëene halve maan. In de afsnede verteout zieh het gedeelde wapen-
schild van Bronkhorst en Stein. Het omschrift luidt :
MATER ■ REDEMPTORIS ■ NRI.
d. i. Moeder van omen Verloseer.
Deze munt, die ook door wijlen den Heer p. verkauf, in zijn Muntboek
(PI. 83, N" 2) opgenomen werd, bevindt zieh in de verzameling des Heeren
w. f. RiJNBFKDE te Amsterdam (wegende 3,4 w.), alsmede (Op het zelfde gewigt)'
ten getale van twee exemplaren, in die van den Hoogleeraar serrure te
Gend. Zij is dus van Z3.
Omtrent N' 3 en 4 lezen wij in de Ordonnantie van 1578: » Desen nieuwen
u Ducaet van quaden alloye geslagen te Batemborch met den climmenden Leeu
vin de wapen verdaert voor billoen.v
N" 5 is een dukaat, die, hoewel in den jare (15)77 geslagen, en dus eigen-
lijk niet tot ons tijdvak behoorende, door ons afgebèeld wordt, omdat zij niet
ter kennis dés Heeren verkade kwam; alzoo kan dan onze arbeid met die van
wijlen gemelden Numismaticus een geheel uitmaken (1).
Op de vz. ziet men weder den gemelden gewapenden Heiligen Koning. Hij-
heeft thans een eenvoudigeu appel in de linkerhand, terwijl ter linker- en reg-
terzijde Staat H B. Omschrift :
AVRVM • NOVM DNI • HERM.
Men ziet da fout van NOVM voor NOWM.
De beteekenis is: nieuwe gouden munt van Heer Herman.
Op de kz. vertoont zieh de gekroonde, links klimmende, dubbelstaartige leeuw
vän Bronkhorst, binnen eenen parelcirkel. Omschrift :
HERMAN • THE • D • BR • E- B ■ I • B • STEY
Men ziet de veranderde spelling van Stein (met eene y ).
G. weegt 3,45 w. Zs. Eigendom van den Hoogleeraar serrure te Gend.
(1) Van dit denkbeeid zijn wij echter later geheel teruggekomen, toen wij een groofc
aantal Batenbnrgsche en ’s Heerenhergsche ftaaije grove zilveren mnnten, voomamelijk van-
dejaren 1577 en 1578'ontdektèn, niet in het werk des Heeren yerkade voorkomende,.
4ie wijom de ons gestelde palen niet te bniten te gaantoch niet konden opnemen.
Thans gaan wij over tot de beide zilveren stukken van Heer Herman
Diederik.
N° 6 beeft op de vz. de afbeelding van den Heer blootshoofds, in het hamas
en met den bevelhebberstaf in de regterhand, terwijl hij de linker aan het ge-
vest van zijn zwaard houdt. Het omschrift luidt:
HERM • THEOD • D • BRO • L • BAR • I • B • Z • STEI
Op de kz. ziet men het zamengestelde wapenschild van Bätenburg-Bronkhorst-
Stein. Tot smtout of opperschild dat van Stein. Boven het grooté wapenschild
vertoonen zieh de twee helmen met helmteekens en lambrekijns van Batenburg
en Bronkhorst. Het wapenschild zelf heeft in N” 1 en 7 Bronkhorst; in 2 en
8 Batenburg ; in 3 Manderscheid ; in 4 Blankenheim (zijnde eeh zwarte leeuw
op een goud veld, waarover gaat een rood lambel van vier stukken) ; in 5 (waar-
sqhijnlijk) den rooden leeuw op goud wegens Roussy of Roucÿ ; in 6 drie roode
tralies op goud wegens Daun. Het omschrift luidt:
MONETA • NOVA • ARGENTEA ■ BAT.
Z. weegt 23,9 w., en kwam ons alleen voor in de verzameling des Heeren
stricker' te ’s Gravenhage. Is dus van Zs.
N’ 7, ons alleen uit eenen Beeldenaar bekend, heeft op de vz. weder de afbeelding
van Heer Herman Diederik in het hamas, enz. Omschrift :
MO • HERM • THE ■ D • BR • L • BAR • B ■ ST • CVS.
De laatste woorden zullen beteekehen : Liberi Baronie Batenbwgiá, Steini cusa >
d. i. Vrijheer Van Batenburg, te Stein geslagen.
Zoodat deze munt misschien eigenlijk zoude behooren gebragt te worden onder
die van de Heeren en Steden van Braband en Lmbury.
In den Beeldenaar, behoorende hij de Ordonnantie van 1578, waarin de te-
genwoordige Daalder is afgèbeeld, wordt dit stuk genoemd : « Daalder van Ba-
« tenborch met de vier scherkens tot billoen.«
Hoewel de munten en dus ook de Muntheeren uit het geslaeht van Batenburg
na 1576 niet tot dit werk behooren, kunmen wij niet nalaten te vermelden, dat
hun geslaeht, bij regte afstamming, feeds lang uitgestorven zijnde, de bezitting
van Batenburg thans is bij den Graaf van Bentheim- Steinfurt.