Omschrift, na het Geldersche kruis :
fBOBSNTS * BOV2S » BOVISB3ÏGSBS'
Kz Een zeer eenvoudig gelijkbeenig gevoet kruis. Tusschen welks beenen
beurtelings leeuwen en leliën; mede even als op de dubbele stuivers van Karel
van Esmond. Omschrift:
BS2OT2Î * GGS * (TUT GSrfl * DI2S * 6PGS * €£IVS
d i • beata gern cujus est Dominus spes ejus, of: gelukkig het volk welks hoop
de Heer is. Eene spreuk denkelijk ontleend aan Psalm XXXII. 12 der vulgata
bijbelvertaling.
Z. weegt 3,5 w. en is van Z3.
Afgebeeld naar het exemplaar nit het Penningkabinet der Leidsohe Hooge,
school ; dat in de verzameling des Heeren k e e r te Amsterdam heeft het Gelder,
sehe leeuwtje op den dubbelden arend in het wapehschild naar de ^kerzijde ge-
keerd Later ontdekten wij een ander exemplaar op het Komnklijk Kabmet.
Wij geven het in ons Supplement onder N° 5. Hetzelve heeft op devz.geene
twee ringen of cirkels tusschen de kroonen en op de kz. achter spes: ©I
(verkorting van ejus en van 1525); het is dus waarschijnlijk de „siiveren pen,
nongh// van 8 penn, en 2 grein, vermeld in de Muntordonnantie van 23 Oct.
1523 of dagteekent de vervaardiging reeds sedert de ordonnantie van Pinkster 1499.
N- 1 8 is een koperen Molmunt of Bracteaat, eene muntsoort die wij m de
overgeblevene Muntordonnantiën wel niet vinden, maar die wij echter ook m
de Nederjandsohe steden Deventer en Groningen zullen aantreffen. Men noemt
ze kolmunt omdat ze slechts aan ééne zijde en daardoor hol gestempeld is. Zi]
behoort tot het begin en het midden der zestiende eenw en heeft geene andere
type dan het stedelijk wapenschild.
K. weegt 0,19 w. en is van Z5.
N". 19 is een exem plaar van eenigzins k leineren Stempel.
K weegt 0,17 w. en is van Z3.
N. 20. Een muntje, waarvan ons tot dus verre slechts twee exemplaren be,
kend zijn- wij meenden later dat dit muntje mogelijk ouder ware, dan het
eerst op deze rei afgebeelde. Het heeft op de vz. het stedelijke wapenschild ei,
in den rand, na het schuins geplaatste Geldersche kruis:
ÍBOB * BOV2Ï » BOVISIÎKGÇ
•Op de kz. staat een gelijkbeenig Vierkant gevoet kruis , tusschen welks beenen
de letters:
s n e xi
hoogst waarschijnlijk eene verkorting van 8tephan(xs&).
. Alles ‘ binnen eenen parelrand. In dien rand leest men :
P2SR I SIN I SEP [-¡BOB'
voor : pax sit semper nobis -of nobiscum.
d. i. : Vrede zij steeds met ons.
K. weegt 0,6 en is van Z5.
Dit muntje heette misschien muter of muterlcen en is door ons ontleend äan de
verzamelingen. van dé Heeren guyot en de roye van wichen.
N° 21, dat wij om het versierde kruis voor eene munt van later tijd dan het
vorige nummer houden, helft op de vz. de zelfde type, het wapenschild binnen
eenen parelrand. Omschrift na een roosje:
SBOBSN2S » BOV7Ï . BOVISB2S.
Op de kz. ziet men een versierd kruis met een Geldersch kruisje in deszelfs
hart, terwijl het omschrift weder luidt :
P7ÏR I SIN I S S P I BOB'
K. weegt 0,45 w. en is van Z3.
Er worden ook exemplaren gevonden-, die op de vz.,- in plaats van een roosje,
het Geldersehe muntteeken hebben.
N° 22 is ongeveer de helft der vorige munt en versohilt slechts in ééne letter
der voorzijde.
K. weegt 0,3 en is van Z3..
N" 23 is een Stephanusdaalder, gewoonlijk geheeten St. Stevensdaalder met
den palmtah, misschien geslagen ten gevolge der verloren gegane Muntordonnantie
van Guedesdag na St. Matthysdag 1538, want een dergelijke komt
reeds afgebeeld voor in het ten jare 1544 teGend uitgegeven muntbeeldenaartje,
geheeten „Der Cooplieden Handboucxken ,n blijkende dus voor, dien tijd reeds
geslagen te wezen.
Op de vz. ziet men den Beschermheilige van Nijmegen, kenbaar aan den nimbus
om zijn hoofd, aan den palmtak (kenteeken zijns martelaarschaps) in de regter-
8