• van s w a n s van Barf, en kleinzoon van H e r m a n , Heer van s t e m , en van Ma g d a l e n a
. van Flodorp, dien wij hiervoien als zoon van d i e d e r i o k van Brmckhmst, Heel van Ba,
. tenhurg en Anhalt, art, 3, aangeteekend hebben, enz. enz. H e r m a n is gestorven 1556.
» Hij was getrouwd met p e t r o n e i i l a van Praet van Moerkerekm, dochter van l o d e w i j k
»van Praet, en van c a t h a r i n a , bastaard van Bgmond.»•
Nu zien wij, dat deze zijn grootvader H e r m a n reeds was Heer van s t e i n . Hij was het
. zevende kind, de vierde zoon van d i e d e r i o k van Brmckhmst, Heer van Anhalt en van
Batenburg, die in 1451 te Nijmegen overleed. Zie Inleidmg, enz., bl. 311, 312 en 313.
Doch boe kwam deze h e r m a n aan Stein ? Dit wordt ons door v a n s p a e n met geleerd.
Slaan wij nu de Geslaehtrekenhmdige Tafihn van j o h a n h u b n e r op, dan vinden wij op
taf. 444 de Graven van Brmckhmst en Gronsveld, en daar vermeld onder Theodoricus, die
in 1451 stierf, als vierde linie nit hem:
Hermamue, met de eenvoudige bijvoeging: «kreeg Stein,» gemalin Magdalena van
Flodorp. .
Van wien nu kreeg hij Stem? Zijn vader had het niet bezeten. De beantwoordmg dier
vraag geeft ons I . d . Kö h l e r in zijn werk, getiteld: Mmzbehtstigung, D. X, bl, 4 : »Der
» vierte Sohn Hermann lebte in der Herrsche« Stein, welche er von den Grafen von Nas-
» sau bekommen.»
Nu blijft nog te onderzoeken. welke der Graven van Nassau de beschikking over de
TWIijkheid Stein heeft bezeten, en hoe hij daartoe regt verkregen heefl.
Het zij vooraf wel bepaajdelijk opgemerkt, dat m a r g a r e t h a , Erfdochter van Merwede,
Steyn en Poelmjek, na wier overlijden men geene melding meer vindt gemaakt van de
Heerlijkheid s t e i n , als in het bezit of leen van haar geslacht, in '1451 overleed, in welk
jaar ook d i e d e r i o k van Bronckkoret, Heer van Anhalt en van Batenhurg, wiens zoon
v .» v .v met steyn werd begiftigd. insgelijks is overleden; tevens ook dat, gehjk wij vroe-
ger reeds waagden te veronderstellen, de Heerlijkheid s t e t n tot het Graafschap Loop zal
behoord hebben.
In een boeksken, getiteld: Geelachfboom der Graven, van Nassau, enz., ly een ghe-
stelt ende nytgegeven door i a n o r d e r s tot Leyden CIOIOCXYI, leest men het volgende
op bl. 28, 29: .
» J o h a n , Grave van Nassau, Vyanden, Baroen van Breda, Heere van der ec , is
»gheweest, ten tijden van Hartoch Karel van Bourgondien, Gouverneur van Brabant; hij
»heeft ghetrout Maria, dochter van Johan, Grave van Born ende Heynsbergh, dewelcke
» door recht van Huwelijksgoet ende snccessie den.Graef Jan ghebracht heeft, Herstal,
» Gangle, Yuehtm, Millm, Buttam ende Steynfort: ende door het recht om het Graefechap
n van Heynsbergh ghedain wesende, werde haer toe ghewesen, boven het voornoemde Graef-
D schap, het derde gedeelte van het Hartochdom van Guüch. Graaf Ja/a heeft met zijne
» huysvrouwe geteelt twee sonen ende drie dochteren: is gestorven tot Bfeda in den jare
»1475, alwaer hij bij zijne vooronderen begraven is.»
NB. Vooraf staat vermeld, dat zijn vader e n g e l b e e c h t in 1442 te Breda gestorven is,
en Joha/mes zijn vader is ghevolcht in de Begeringe.
In de Geslachtr ehenkundige Taf eien van j. h u b n e b , in de 254ste tafel, staat Graaf
j o h a n aldus vermeld:
»Johannes d’ouder, Gr. van Nassau, geb. 1410, + 1475. Gem. Maria, Dogt. en erfge-
» name van Gr. Johannes ^an Loon en Heinsberg, Gangein, Vucht en Müllen.»
Wanneer men nu de ligging van boven vermelde plaatsjes, door Maria, erfgename van
den Grave van Loon (het zij dan hier bloot een titel, want toch de grafelijkheid Loon was
reeds in 1866 tot het Bisdom Luik teruggekeerd, doch de aanbrenging dier plaatsjes blijft
niettemin een factum), aangebragt aan Johan, Grave van Nassau, in aanmerking neemt, zal
het meer dan waarschijnlijk voorkomen, dat die Graaf in 1451 over de Heerlijkheid s t e i n
te beschikken had.
1" Herstal. Een vlek met een slot, hebbende den titel van Heerlijkheid, welks regtsge-
bied zieh längs de Maas tot aan Luik uitstrekt. Gelegen in het Bisdom van Luik, behoor-
de het tot de nalatenschap van Koning Willem III. Zie h u b n e e ’ s Volkomen Geographie,
en de kaart N° 27 in den Hand-Atlas, uitgegeven bij i s a a k t i e i o n , te Amsterdam.
8e Vuchtam (voorzeker Vucht). Een dorp (vroeger stadje) tegenover s t e y n , aan. de andere
zijde der Maas (kaart N° 27 en 81 in den HandrAtlqs).
2e Ga/ngle, op de vermelde kaarten N° 27 en 31,-eene plaats Ga/agelt genaamd, liggende
iets beneden Heinsberg.
4e Millam (waarschijnlijk Müllen, bedoeld in de Geslachtrekenkundige Taf eien). In
het Supplement op het Aardrijkskundig Woordenboek van j. v a n w i j k e z . leest men art.
M ü l l e n , Ned. geh. ’Prov. N. Braha/ad, distr. Boxmeer, gem. Lambeek, 2 geh. in Limburg,
arr. Maastricht, gem. Lanklaar. Het komt mij voor, dat het laatste Müllen de be-
doelde plaats geweest zal zijn, aan j o h a n , Grave van Nassau, overgebragt wegens deszelfs
ligging, die, zoo als zij daar beschreven is, het best zoude overeenkomen met de liggin»
yan het oude Graafschap Loon. Op de meer vermelde kaart N® 27 staat op kleinen afstand
ten noordopsten van Heinsberg een plaatsje aangeteekend, met name In der Millen.
5e Ruttam. Op dezelfde kaart N° 27 staat een plaatsje iets boven Heimsberg, in de
rigting naar In der Millen, genaamd Ratern.
6* Steynfort. De Grafelijkheid Steinfort kan' hier niet wel bedoeld geweest zijn, want
33