SIîOH©' » KO • 2ÎVRQ » GIVI' - KOVIOIK
Er zijn ook exemplaren met KOVISKKG (Verzamelmgen guyot en se r ru r e ).
Men vergelijke de afbeelding dezer munt in den Beeldenaar van 1580, ge-
naamd het Thresoor, alsmede in dien van 1633, den tweeden voor zoo verre
ons bekend is, waarin zij voorkomt, op bl. 108, N” 1. -
Deze munt is van goud van het allerlaagste gehalte, ja bestaat mrsschien
voor drie vierde gedeelte uit zilver; zij is echter te zeldzaam om er scheikundig
onderzoek naar te laten doen. .
Het gewigt is 1,84 of 1,9 w. De munt berust op het Penmngkabinet der
Leidsche Hoogeschool (namelijk de N” 3 ), en verder in de verzamelmgen der
Heeren guyot en k e e r (N" 3 en 4 ) , J : van dam dwz. te Rotterdam (N 3)
en Professor se r ru r e te Gend (N 8).
Is dus van Z*. Mi
Onder N" 5 geven wij de afbeelding van den dubbelen Dukaat, waarvan
ons tw e ed e rlei Stempels zijn v o o rg ek om e n , namelijk d ie n m e t a fb re b n g s te e k e n s
achter de woorden (hoedanige munt wij hier afbeelden) en dien zonder deze
teekens j
Wii hebben deze munt, met eene afwijkende van Batenburg, (doch van de
zelfde grootte) gevonden in: Die ongeualmoeerde gouden ende zilveren munde.
1560 Te Amsterdam hy J a n Ewmtsöon. Boven dezelve staat: »Deze twee
dubbeloene va Nimmeghi, ende van Batenborch w e g h e n ghelyck den dobbelen
Ducaet va Spangen , vier ingelschen, achthien azen ende een derden deel va-een
aes,. dat is vyfd. elf greynen, ende ij derden delen van een f ° m;"
In de Ordonnantie promémael ons Heeren des Comnca: enz. *
Mi Christoffel Plantyn en GuiUaem van Tangs leest men: »desen dobbelen Du-
„caet van Nimmegen weecht iiij ingels xviij asen stijf of v pen. xi greynen stijf,
//hv doet iiij guld. x st.» _
De Heer p c. o. guyot deelde ons mede,. dat blijkens eene Raadsresolufae
der stad Nijmegen van ,/Mercurii 29 Januarii 1595» die ducaten toen voor zes
guldens gangbaar waren; dus waren ze in het körte tijdsbestek van 20 jaren,
ton gevolge van den oorlog en de daardoor veroorzaakte benarde omstandigheden,
niet minder dan i guld. x st. of ruim 33 pct. in koers gestegen.
Deze munt komt ook voor in den Beeldenaar van 1633 op bl. 65.
Op de vz. vertoont deze grootste van Nijmegen’s gouden stedemunten den
Stadspatroon als vroeger. Omschrift:
S' * STEPHANVS • PROTHOMAR'
Men ziet dat de verkeerde spelling van het Grieksche woord steeds behou-
dèn wordt.
Op de kz. ziet men het stedelijke wapenschild, gedekt door eenen heim, en
fa c e , met deszelfs lambrekijns; op dezen heim vertoont zieh de Roomsch-Ko-
ninklijke of Keizerlijke kroon, alles binnen eenen parelrand. Omschrift :
» INSIGNIA * VRBIS IMPE . NOVIMAG .
d. i. Wapen der Keizerlijke Stad Nijmegen.
Deze munt weegt 7,1 w., en is door ons geteekend naar het exemplaar, be-
rustende in de Verzameling des Heeren s t r ic k e r ; verder vindt men exemplaren
zonder afbrekings-teekens in de Kabinetten der Heeren guyot , s e r r u r e ,
enz. Zij is dus van Z \ Vroeger gold het mark dezer muntsoort ijc x l guld.
ix st. xxxij mijten. Zie haar beschreven inKöhler’s Bukaten-Kahinet, I I , N° 2997.
In Berg’s Mimtztmch vindt men ook de afbeelding van eenen dubbelen dukaat
met geknielden St. Stephanus, doch zonder omschriften,_ Met deze in de Monnayes
en or de 'S. M. l’Empereur, Vienne 1759 folio , page 304.
De dukaat, door ons onder N“ 6 ßaauu: afgebeeld, wijst aan dat zij ons nog
nimmer in het oorspronkelijke is voorgekomen. Wij ontleenen ze aan den Beeldenaar
van Plantijn des jaars 1575, waar hare waarde op 2 guld. 5 stuiv. ge-
steld wordt en het gewigt wordt opgegeven op »2 eng. 9 asen stijf of 2 pen-
ninghen, 18 greynen schaers,» juist de helft van de vorige munt, den dubhelen
dukaat.
Daar zij de beeldtenis van Karel V draagt, is het waarschijnlijk dat zij voor,
uiterlijk in het jaar 1558, geslagen is; althans toen volgde zijn Broedcr Ferdinand
hem op in de regering over het Duitsche of Heilige Roomsche Rijk.
Vz. ’s Keizers gehamaste en gekroonde afbeelding ter halver lijve naar de
regterzijde der munt gekeerd. Omschrift:
CAROL ■ ROMA • IMP ■ SEMP ■ AV •
d. i. KarelV, Roomsch Keizer, altijd vermeerderaar des Rijks (of altijdheerlijk?).
6 *