Zonnekroon, welke deze munt, even als vele andere uit dien tijd, op de zelfde
wijze geteekend, droeg. Het omschrift luidt:
HER • THE • D • BRO • L • BAR • I • B • Z • STEIN
Op de kz. vertoont zieh eene soort van Italiaansch kruis, aan de einden en
ook tusschen de beenen versierd. Het omschrift luidt:
DEI • VIRTVS ■ EST • NOBIS.
d. i. (waarschijnlijk doelende op de, op Gods hulp steunende, zieh in de pogin-
gen tot bekoming eener vrije Godsdienstoefening openbarende, krachtsontwikke-
ling der verbondene Nederlandsche Edelen, önder welke Herman Diederik be-
hoorde, Wiens beide breeders, Dirk en Gijsbert, op last van den wreeden Hertog
van Alva te Brussel, ten jare 1568, in het openbaar door beulshanden waren
onthoofd geworden): Gods kracht is in ons.
G. Deze munt, die 3,3 w. weegt, is van Z5, zijnde ons tot dus verre alleen
bekend in de verzameling van den Hoogleeraar serrure te Gend.
N° 2 in de Beeldenaars, genaamd Ordonnantie van 1578 en het Thresoor van
1580, bekend onder den naam van: nieuwe gecontrefeyte croone van Baten-
lo rd met de scherlens in de wagen, Ulloen, heeft op de vz. weder het zaamge-
stelde, gevierendeelde wapenschild, doch thans maakt Batenburg een deel van
het hoofdwapen uit, terwijl Stein het surtout is. Ook thans wordt het wapen
door de Baronnenkroon gedekt. Het omschrift luidt:
HER • THE • D • BRON • L • B ■ I • BA ■ ST.
Op de kz. vertoont zieh een fraai versierd kruis, doch weder in anderen vorm
dan op de vorige munt. Tusschen de beenen des kruises de letters
H T D B.
Zullende moeten voorstellen: Eermamus Theodoricus de Batenborg.
Wederom ziet men in den rand eene kleine zon en het omschrift:
DNS • ADIVTOR • Z • ElDVClA • ME.
d. i. Demines adjutor et fldueia mea; of: de Heer is mijn helper en mijn ver-
trouwen; een gezegde van den Koninklijken Psalmdichter, te vinden in Ps m
CXVHI vs. 7.
Men weet dat het eerste gedeelte dezer spreuk die is, welke op de munten
van Koning Eilips II voorkomt. Wij hebben.die telkens vermeld hij debeschnjving:
der Munten van Braband en him burg (Haarlem 1851) en van de Graven en
Bertogen van Gelderland (Haarlem 1852).
G. weegt 3,3 w. en is van Zs , als ons alleen bekend in de verzameling des
Heeren str icker te ’s Gravenhage,
De N" 3, die, vooral wat de voorzijde betreft, in navolging van de Hongaar-
sche dukaten uit dezen tijd geslagen is, heeft Op de vz. de zelfde afbeelding als
op die Hongaársche dukaten, namelijk van eenen gehárnasten, staanden, ge-
kroonden Heilige met eenen h'ellebaard in de regterhand. Ter zijde van dezen
de letters: H B.
d. i. Herman van Bronkhorst.
Het omschrift luidt:
SANCTVS VITOR1NVS MA.
Dit laatste woord is eene verkorting van martyr (martelaar). De Heilige
Victor wordt hier, gelijk men ziet, -Vitonnus genoemd.
Op de kz. vertoont zieh het gëdeelde wapenschild van Bronkhorst-Manderscheid,
gedekt door de Baronnenkroon. Mamderscheid’s wapen (dat aan Willem was ge-
komen door zijn tweede huwelijk met Erica Van Manderscheid) bestaat uit een
rooden balk op een goud veld. , Het omschrift luidt :
AVR * NOV * HER * TH * D * BB* B -Z • S.
d. i. Aurum novum Hermanni Theodeñci de Broncklorst-, Batenburg Stein.
Deze munt is, even min als de vorige, ons tot dus Verre in het oorspron-
kelijke voorgekomen.
N" 4 is een dito dukaat.
Vz. De Heüige Koning met den hellebaard in de regterhand, en den Wereld-
bol, met een kruis daarop, in de linker. Omschrift:
MON • TRANSMO • DNI • D • B • Z • S.
d. i. Moneta Tranmosañi Bominii de Batenborg, Sg Stein; of:- Munt van de
Overmaassche Heerlijkheid van Batenburg en Stein.
Dat Trans in het opschrift is er waarschijnlijk op gebragt om aan TransyV
vania (op de Hongaarsch-Zevenbergsche munten) te doen denken en de munt
alzoo, ook door haar opschrift, overal ingang te verschaffen.
Op de kz. ziet men de Maagd Maria, met het kind Jezus op den schoot,
24 *