Bartholdtjs, oud Regtsgeleerde, aangehaald
bl. 9.
Bartolus, oud Regtsgel., bl. 12; eigenlijk
Bartholds, zie bl. 15; was een leerling
van Cvntjs, bl. 17 noot.
Bastaard van Gulik (Willem) , bl. 152.
Batavia IUustrata. Zie van Leeuwen.
Batenborch (Sander van) , Muntmeester.
van Nijmegen, bl. 84, 87, 89, 45, 49-,
50, 51, 261.
Batenburg (Dubbele dukaat van), bl. 42,
159; knapkoek van —, bl 161; dukaat
van —, bl. 163, 165, 166, 168, 169,
enz., angelot, bl. 169; daalders en halve
daalders van —, bl. 172, e n z grosschen,
bl. 183.
Batenburg (Tol te water en te land te), bl.
143; Heeren van , bl. 125; hunne munten,
bl. 133-—189.
Batenburgsche tuinen, bl. 184.
Bathenbörgensis. Ongewone spelling op eene
munt, bl. 149.
Batten, bl. 85.
Bate. Naam eener munt, bl. 184.
Beata gens cujus est dns spes ejus. Opschrift
op eene Nijmeegsche munt, bl. 56,74.
Beatrix van Borculo, bl. 248.
Becker Bz. (Kabinet van .wijlen den Heer
J. J.), bl. 137, 177, enz.
B e d a , Presbyter, b l . 2 0 2 .
Bede, contributie noch imposten (Batenburg
bezeten zonder) aan Gelderland, bl. 155.
Bedevaart naar het Heilige Land, bl. 141.
B e e l a e r t s (De Heer P. M.) te Schipluiden,
Numismaticus, bl. 173, 175.
Beeldenaar, bl. 35.
Beerenpooten als cimier, bl. 178.
Begin der omschriften op middeleeuwsche
munten, waar dit was, bl. 153.
B e i n h o r n , Schepen te Nijmegen, bl. 61.
Bekkenelen (Afbeelding van) op munten, bl.
164.
Bellinkhoven (Johan van) , bl. 245.
Benedictus gui venit in nomine Domini. Opschrift
op eene munt, bl. 132.
Bentheim-Steinfuri (Graaf van), eigenaar van
Batenburg, bl. 189.
Berch, Schepen van Nijmegen in de zes-
tiende eeuw, bl. 61.
Berchsche groten, bl. 208.
Berck (Aent) te Zutphen, bl. 98.
Berg’s Muntzbuch, bl. 48, 288, 241.
Berg, Bannerij en Graafschap in het Graafschap
Zutphen, bl. 125; uitgestrektheid
van het Graafschap—■, bl. 190; een groot
deel daarvan thans onder Pruissisch opper-
gezag, aldaar; vroeger een leen van den
Aartsbisschop van Keulen, bl. 195; —
wapenschild, bl. 213; deszelfs geld verbo-
den, bl. 235.
Bergha (Dominus de). Opschrift op eene
munt, bl. 208. ~
Berghenscia (Moneta de). Zonderling opschrift
op eene ’s Heerenbergsche munt,
bl. 207.
Bergwerkershamers (?)', bl. 236.
BergwerJcerswerJctuigen (muntteeken?), bl.
68.
Berlaer"oi Berlai/r (Johan van), bl. 138.
Berlijn (Koninklijke Verzameling te), bl.
173, 176.
Berhi (?), bl. 195.
Bernaert (Vtjlmarus) , Hoogleeraar te Leuven,
bl< 16.
Berthout (Katharina) , bl. 247.
Bethlehem (Klooster), bl. 192.
Beulshanden (Een Muntmeester door) ver-
brand, bl. 138.
Bevelhebberstaf, bl. 167.
Beverwaa/rd (Wapenschild van), bl. 221.
Bezants of penningen. Term in de wapen-
kunde, bl. 213.
Bezoldiging (Waarschijnlijke geringe) van
eenen Muntmeester, bl. 154.
Bier in de Munt, bl. 39.
Bijbelspreuken op de mvnten. Zie Psalmen,
enz.
Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis
en Oudheidhmde. Zie N ijhoff.
Byland, wanneer aan’s Heerenberg gekomen,
bl. 199; wanneer het eerst op *s Heerenbergsche
munten vermeld, bl. 207; deszelfs
wapenschild, bl. 210.
Bijlen (muntteeken?), bl. 68.
BylUon of muntmateriaal, bl. .86.
Bilderdijk. Zijne Geschiedenis des Voder-
lands aangehaald, bl. 3 tweemalen.
Biljoenen Nederlandsche mvnten, bl. 44,
' 210; voor hiljoen verklaarde munten, bl.
160.
Bisschop van Utrecht, bl. 180.
Blankenheim (Wapenschild van), bl. 189.
Bloedgetmge of Martelaa/r, bl. 85.
Bloempjes op munten, 151. 185.
Bloemsieraden, bl. 1.65.
Blois (Graaf van), bl. 127.
Blokhuis te Dieren, bl. 143.
Boccacio was een tijdgenoot van den regts-
geleerden Ctnus, bl. 17 noot.
Boddrager (Halve), bl. 97.
Boeder, bl. 128.
Boete of broick op het onjuist slaan van geld,
bl. 38, 89, 50, 94.
Bologna (Munt van) , bl. 188.
Bow/menede. Zie Sohtjtlenburch.
Bondam (Be GeschiedschrijVer), bl. 248.
Bonten mantel (Afbeelding van den Vorst in
eenen), bl. 280. .
Boonzaijer te Gorinchem (Verzameling van
den Heer), bl.- 46, 47, 88, 119.
Borchgraef van Nijmegen, bl. 246.
Borcloen , bl. 249.
Borclo, (Heer van), bl. 131.
Borculo (De Heer van), bl. 127.
Borculo (Gijsbert, Heer van), bl. 148;
munt van — aldaar en bl. 252.
Born en Valkenbv/rg (Walram, Heer van),
bl. 148.
Borselen (Wapenschild van), bl. 221.
Borst (Kruis op de), bl. 58.
Borstbeeld (Gebaard) eens Keizers, bl. 65.
Bosch (Thus van den) , gezworen wisselaar
te Nijmegen, bl. 37.
Bosichem (Heeren van), bl. 219.
Bot of Boot, bl. 132.
Botdrager of Boddräger, bl. 182, 247.'
Bouchout (Wapenschild van), bl. 221.
Bourgoens cruys, bl. 168.
Bou/rgondien (Huis van), bl. 26.
Bov/rgondische heerschappij in Gelderland,
bl. 110.
Bourgondische of Kruisrijksdaalders, bl. 64.
Bourgondische vuv/rstalen, bl. 46.
Boxmeer (Heerlijkheid van), wanneer aan den
Graaf van Berg gekomen, bl. 212.
Braband (De Hertogen y&n), bl. 126; Phi-
lipsdaalders. geslagen voor bl. 61.
Braband en Limburg (Mvnten der Heeren
en Steden in), bl. 149, 189, 242.
Brabandsche geld (Blijkbare algemeene hoog-
schatting van het), bl. 29, 59, 60, 108.
Brabantz (Groot), bl. 108.
Bracteaat of Holmunt, bl. 56.
Brandkas der-stad Arnhem, bl. 107, 114.
Beantsen (Staatsraad G.), bl. 106.
Braspenninck (Munt tot eenen alden), bl. 85.
Brassage, bl. 116.
Breda, aldaar de graftombe van eenen Stad-
houder van Braband, bl. 226.
Breda (Graaf A. M. P. van) , bl. 206.
Brederode (De Heeren van) sloegen Ange-
lotten te Vianeti, bl. 169; Walraven
van —, bl. 206.
Bredevoort (De Heerlijkheid), bl. 129.
Brieven der Geldersche Graven (De Banner-
heeren getuigen bij), bl. 126.
Broederdeelmg, bl. 127; Broederdeelmg van
Zutphen; bl. 191.
Broick. Zie Boete.
Bronkhorst, Bannerij in het Graafschap Zutphen,
bl. 125; Munten der Bannerheeren
van —, te Anholt en Batenburg geslagen,
Bl. 13 3—189; wie de eerste was, die in
1817 het muntregt verkreeg, bl. 188;
geene eigenlijke Bronkhorstsche munten,
d. i. te Bronkhorst vervaardigde, bekend,
aldaar.
Brugge (Muntbus van) onderzocht, bl. 34;
Nijmeegsche munten gekocht te —, bl.
264, op drie plaatsen.
Brvnsmjk (Mariengrosch van), bl. 77.
Brüssel (Twee Heeren van Batenburg te) ont-
halsd, bl. 186; het Roermondsch Archief
naar deze plaats vervoerd, bl. 84; munt
van Brussel, bl. 252.
Buerspraecboeck der stad Utrecht, bl. 202.
Buren (Heeren van), bl. 125; Bannerij van —,
bl. 127; deze Heerlijkheid van Gelderland