//ind dit allet sonder arglyst, ind ongeveirlich des wy hertoige vurs. te orkonde
//der waarheid ind gantser vaster stedicheit onsen segel van onss rechten we-
//ten, ind goeden wille an desen brieve hebn doin ind heiten hangen in
//den jaire onss heren dusent vier hondert LXXIJ op Sint Katrynen avond
//Yirginis.
//P. Dnum Ducem pntibus de Consiho nobili Dno Wilhelmo Dao
//de Egmont et de Bair fre Dul Duc. Theodoro de Horst
//marschalco nc non Frederico Schelart de Obbendorp armigero. //
Het daarop volgende verlof aan de stad Roermond tot het slaan van kleine
munt, schijnt te dagteekenen uit het jaar 1486 en dus uit den tijd der Voogdij-
schap van Maximiliaan over zijnen onmondigen Zoon Fihps den Schoonen.
De Heer guillon had de goedheid ons omtrent dit stuk het volgende te
melden: ,
//Sedert lang berust onder mij een geschreven boekje, dragende tot opschrift:
.// Register van de Rampler en ende Dokumenten raekende de stadt Rwremonde y
n die sigh bevinden in het groote Coffer binnen de archyven aldaar.
um hetzelve vind ik op bl. 3:
n Octroy van te mögen munte slaen van eenen halven sirs
nde anno 1486 sub letter DD.
//Bedoeld (/root Coffer is echter niet meer aanwezig en het Charter heb ik
//nergens kunnen vinden, hoezeer ik , als bd van den Stedelijken Raad, het
»regt van vrijen toegang tot het archief heb, maar het is geheel onmogelijk aan
//dien doolhof van verwarring voor als nog de hand te slaan op hetgeen men
»zoekt. Ik kan due, voor den oogenblik, U slechts het bestaun van een octröoi
//van die dagtpekening opgeven.// .
Tot ons leedwezen kunnen wij dus niets uit het Archief van Roermond mede-
deelen, dat na de omwenteling van 1830 naar Brussel vervoerd is geweest en
later in verwarden toestand van daar teruggebragt, thans tot dus verre op
de zolders van het Raadhuis aldaar voorhanden is. Te vergeefs hebben wij,
tijdens ons verblijf te Roermond in Augustus 1851, toegang tot hetzelve trachten
te verkrijgen.
Het in tijdsorde nu volgende stuk is een giftbrief van 8 Mei 1492, waarbij
Karel van Egmond, Hertog van Gelre, reeds in de eerste weken zijns bestuurs,
aan de stad Roermond vergunt te slaan, tot einden in het stuk zelf na te lezen,
dat wij zoo dadelijk zullen laten volgen:
.//silvere gelde off penningen, den meesten penninck van den weerden *
//tot eenen alden braspenninok toe, ind daer onder, halven, derden
»deylen»
Wij zien dus dat Hertog Aamoud slechts vergund had te slaan ééne soort
van kleine munt, namelijk stukjes van een vierde van eenen Keulschen Albus
of witpenning; dat Maximiliaan veroorloofde te munten stukken van een halven
stuiver; terwijl wij thans lezen van eene vergunning tot het I slaan van :
//silvere gelde off penningen, den meesten penninck van den weerden tot eenen
«alden braspenninck toe// en verder kleine mimten. Dus eene altijddurende op-
klimming in de waarde der veroorloofde geldstukken.
Wij laten hier het stuk volgen :
«Wy Kairll van der gnaden Gaitz hertoge van Gelre etc. doin kont vur onss,
«onse eruen ind nakomelingen, dat wij uit sunderlinger gracien ind mercklicker
»oirsaken wille, ons dair to bewegende, so wy verstaen onse moderlicke kirck
«onser stat van Ruremunde arme is, ind geyne renthen en heeft tot gehalt ind
»gemeynen bouwe, ind onse stat vurscr. die halden moet , ind so dieselue onse
//stat [mit] waternoide, van dijeken ind batten om die stat to balden, oick
»sweirlick belesticht is, derseluer onser stat- van Ruremunde dair in to staden
//ind to stuyre to komen, consentiert, verleent ind gegeuen hebben, consen-
»tieren, verlenen ind geuen, mit desen brieff, dat onse burgermeistere, sce-
«penen ind rait derseluer onser stat Ruremunde, alle tijt alst hon nutt dunckt
»in behoiff der stat als voirscr. is, mögen doin munten, bynnen Ruremunde,
»sylueren gelde, offt pennyngen, den meistenpennynok van der weirden totenen
»alden braspennynck toe ind dair onder, halue, dordeylen off virdelen ind kleyne
»gelt, ind onder onsen naem, wapen ind helmteyken off onder tytell ind wa-
»pene onser stat van Ruremunde vurscr. By alsoe doch dat onse burger-
- »meister, scepenen ind rait vurscr. altijt guede getrouwe muntmeister, weirdyns
»ind dyenre dair to ordinieren sullen, enen ygelicken op sijnen eydt. Also dat