Batenborg; of: nieuwe zilveren munt van den Heer der vrije Heerlijkheid van
Batenburg.
Wij kennen twee exemplaren dezer mtínt. De eerste, wegende 4,9 w., be-
rust in het Kabinet van den Heer i. v a n d a m d w z . te Botterdam. Een ander
exemplaar, van minder fraaije bewerking, bevindt zieh in de verzameling van
den Heer m u n n i c k s v a n c l e e f f te Utrecht, en weegt 4,7 w.
Men noemt het in de Duitsche Muntboeken : • 3 Bats van Bronclchorst.
Een ander exemplaar, met eenige verandering in het omschrift der vz. en in
den stand des leeuws op de kz., geven wij op onze Swpplementplaat, onder N 2
van Batenburg. Het omschrift der vz- is thans :
SANC * VIC * EPIS * Z * PATB * BAT.
De leeuw op de kz. is nu niet en fa ce, maar en profil. Het omschrift ver-
schilt niet.
Het stuk weegt 4,6 w. ; berust in de verzameling des Heeren S t r i c k e r te
’s Gravenhage, en is van Z5.
Onder N° 54 en 55 volgen de afbeeldingen van twee verschilfende dnekreu-
zerstnkken, gehjk b e r g ze noemt, van Heer Willem v a n Batenburg.
Het eerste, N° 54, kennen wij alleen uit eene afbeelding.
Vz. De gckroonde dubbefe Bijksarend met den Bijksappel, waarop het cijfer
3 , op de borst. Omschrift (sic):
FEBD • G • BOMANO • IMPEBATO
Op de kz. ziet men den Bronkhorstschen leeuw in een compartiment van dne
halve cirkelbogen, tusschen welke even zoo vele inspnngende punten. Omschrift
, na een voor ons onherkenbaar muntteeken :
MONETA • NOVA • ABGENT ■ D • BAT.
Wij kunnen natuurlijk geen gewigt van dit stuk opgeven, dat van Z. B.,
zoo niet (hetgeen waarschijnlijker is) van K. B. moet geweest zijn.
De volgende munt, N° 55, die in de uitgaaf van b e b o , des jaars 1604, op
folio 65 afgebeeld is, heeft op de vz. de zelfde afbeelding als de N° 54. Het
omschrift is:
FEBDI • BOMA • IMP ■ SEM -AVGVST.
Op de kz. ziet men de naàr eíkander gekeerde en door wijngäard(?)bladen
van elkander gescheidene: wapenschildjes van Batenburg, Bronkhorst en Stein,
alles binnen eenen parelcirkel geplaatst. Het omschrift luidt:
MONETA •NOVA•ABGENT . . . . BAT
K. B. weegt 2,3 w. en is van Z5, als ons tot dus verre niet anders voorge-
komen dan in de verzameling des Heeren S t r i c k e r te ’s Gravenhage.
De N° 56 eindelijk, de laatste en minst waardige der door ons öpgespoorde
munten van Heer Willem van Batenburg, aan eene zijde gestempeld, en waar-
schijnlijk ter waarde van een kreutzer gangbaar geweest, heeft op die zijde de
wapenschilden van Bronkhorst-Stein (missohien was het eene voor de Limburg-
sche bezitting geslagene munt). Boven aeze wapenschildjes staat het jaartal
1564
Onder dezelve de fetter W.
De munt is ons alleen uit het Boek van b e r g bekend geworden, en wij kunnen
dus het gewigt niet opgeven.
HERMAN DIEDERIK OF DIRK.
V A N 1573 TO T D E P A C I E IC A T I E VA N G E N D .
Hij was, Heer van Batenburg en Stein. V a n s p a e n vermeldt omtrent dezen
Heer alleen ,(t. a. p ., bl. 323), dat hij en zijne Heerlijkheid op den 1 December
1600 onder Sauvegarde van het Land genomen werden. Verder, dat u de Land-
" schap verstaat dat Batenburg zig de Contributien niet onttrekken mag,u enz.;
want deze zaken behooren niet tot ons tijdvak.
Wij gaan dus maar dadelijk over tot zijne munten.
Wij beeiden van dezen Heer vijf gouden munten af, waarvan drie naax oor-
spronkelijke exemplaren genomen. De eerste is een kroon, in den tränt der
Italiaansche vervaardigd.
Op de vz. ziet men het sierlijk ingevatte, zaamgestelde wapenschild van
Bronkhorst en Stein; tot surtout dat van Batenburg; alles gedekt door de ba-
I'onnenkroon. In den rand vertoont zieh eene kleine zon, van waar de naam
24