Het exemplaar, dat wij liefen afbeeiden, en dat, even als andere, van Z. B.
is, weegt 2,95 w. en berust in de kleine Verzameling van Mr. j . b . p. c. cau
te*Leiden; een ander, dat 2,75 w. weegt, bevindt zieh in de Verzameling van
Professor serrure te Gend.
Van N° 36 weten wij niet te bepalen of zij voor dan wel nä 1576 geslagen
zij; de spreuk of, als men wü, het gezegde: speramus meliora, even als op de
na 1576 te Zutphen geslagene muntjes: fa ta mam invement, en op Nijmeeg-
sche muntjes: da pacem Domine in diebus nostris, alsmede nuüa salm belh,
pacem te poscimus omnes, zijn alle zinspelingen op bittere tijdsomsiandigheden,
die echter in Nederland zoowel voor als na 1576 plaats hadden.
.De munt schijnt ook een peerdeken te zijn, of was de naam halve schelUng?
Op de vz. ziet men, doch in minder fraaijen vorm, de zelfde afbeelding als
op de vorige munt. In de afsnede leest men:
• S - S - T -Wd.
i. Sancti Stephani werda.
Op munten uit lateren tijd staat (gelijk trouwens ook beter is):
SANCTI STEPHANI INSVLA
want insula is de Latijnsche vertaling van weerd.
Het omschrift luidt, gelijk wij reeds boven opgaven:
SPERAMVS MELIORA.
De kz. verschilt voomamelijk daarin van die der vorige munt, dat er boven
het wapen, dat op het kruis ligt, thans eene kroon gezien wordt. Het omschrift
is :
MONET | A ° NOVA | MONT | ENSIS.
Z. B. weegt 2,1 w. Z3. Wij kennen de munt, ten getale van twee exem-
plaren, in het Koninklijk Penningkabinet; verder in de Verzamelingen van Dr.
g mtokioks van cleepp te Utrecht en J. van dam dwz. te Rotterdam.
Bij later inden is het ons voorgekomen, dat deze munt door ons eerst had
behporen gegeven te worden in onze Afdeeling: Munten der Heeren en Steden
van Braband en Umbmrg.
N° 3 7 , geslagen in navolging van de Duitsche zeskreutzerstukken. (tot welker
navolging”de Heeren van ’sHeerenberg zoo ligt overgingen, daar hun gebied
aan de grenzen van Duitschland gelegen was, en welk navolgen ook in andere
muntsoorten blijkbaar is), heeft op de vz. het enkele ’s Heerenbergsche wapen-
schild binnen eenen parelrand. Het omschrift luidt:
GVILHE . . COMES * D * MONT.
Op de kz. vertoont zieh de wereldbol met het kruis daarop, terwijl de cijfer
der waardebepaling (6) zieh op den böl bevindt. Dit figuur wordt doorgaans de
rijksappel genoemd. Omschrift:
. . . . PRO * VI * MEE * A * Q° * TR.
voluit, hetgeen wij reeds vroeger zoo dikwerf aantroffen: Dominus protector vitae
meae, a quo trepidabo?
Z. B. weegt 0,9 w. Z®. Eigendom van Professor ser ru r e .
N° 38 is grooter van omtrek, en verschilt verder alleen daarin van het vorige
nummer, dat er in het opschrift op de vz. staat:
MONTE voor MONT
en op de kz.: TRB voor TR.
Znndcrling is het, dat t*jj grooter omvang de munt minder weegt. Dat ge-
wigt is thans 0,7 w. Z®. Kabinet van Professor ser ru r e .
N° 39 is een muntje, dat wij ovememen uit T. I der nieuwe Serie van de
Reme de la Numismatique Beige, PI. VH, N" 8. Er is yerschil in het opschrift
der voor- en keerzijde. Op de vz. staat namehjk:
GV1LH * enz.
en op de kz.: DNS * PRO * VITE * MEE enz.
N° 40, een muntje van Heelde, heeft op de vz. een wapenschild, waarin
een leeuw (zijnde waarschijnlijk een Geldersche, wegens den dubbelen staart)
binnen eenen parelcirkel. Het omschrift luidt:
MONETA * DE * HEE . . . .
Op de kz. een versierd, gelijkbeenig kruis, gelijk op Nijmeegsche en andere
muntjes, uit de tweede helft der zestiende eeuw, gevonden wordt, namelijk met
twee cirkelvormige openingjes in ieder been. Van het omschrift is alleen lees-
baar: DN * P
waarschijnlijk het begin van: Dominus protector 8pc., als vroeger.
K. B. weegt 0,55 w. Z6. Eigendom van den Schrijver van dit werk.
31*