kerke van Aimhem tot voüest huerer tymmeringhe soude mögen doen munten
ende slaen een derdendeel van eenen stUuer ende daeronder cleyn gelt, wollende
cri (?) ende haer accorderende dat zij daeraf geniete ende gebruyke naer ’t begryp
ende inhoudene van de voorscr. preuilegien ende brieuen van den voorscr. wijlen
hertoge Arnoult v. Ghelre, gelijc ende in der manieren als zij tot hiertoe ge-
daen heeft sonder argelist. Ontbieden daeromme ende beuelen allen onsen rechteren
, officieren, amptluyden ende ondersaten, wient .aengaen of aengan mach,
dat zij van onser voorscr. tegewoirdighe gracie, confirmacie ende vesticheit ende
van al den inhoudene van desen, doen laten ende gedoogen onse voorscr. stede
ende der kerke van Arnhem rustelic, vredelic ende volcommelic genieten ende
gebruycken, sonder daertegen te gaene of te doene in eeniger manieren, want
het ons also belieft ende gedaen wollen' hebben. Dies t ’oorkonde soe hebben
wij onsen zeghel hier aen doen hängen. Gegeuen in onser stadt van ’sHerto-
genbossche den xiij“ .dach van Januario int jaer ons Heeren duysent vierhondert
acht ende tseuentich.//
Naar den oorspronkelijken perkamenten brief, gesterkt met een uithangend
zegel in rood was, berostende in het Arcbief der stad Arnhem.
I. A. NIJHOTF.
Zoude het muntje van Maria (PI. X II, N° 2) , in onze Munten der Graven
en Hertogen van Gelderland, ook een kerkelijk muntje kunnen zijn ?
Aangezien wij omtrent het door ons onder N“ 3 medegedeelde muntje niet
kunnen bepalen of het onder het bestuur van Maria, dan wel gedurende de
voogdij van Maximiliaan over zijnen onmondigen zoon geslagen zij geworden,
deelen wij eerst de stukken mede betrekking hebbende tot de uitoefening der
Muntzaak van wege de Parochiekerk gedurende de regering van Maximiliaan.
Als dan het gerucht in November 1485 in Gelderland liep, dat de Aartsher-
tog naar Nijmegen zoude komen, zond de regering van Arnhem den navolgen?
den, ons döor g. van h a s s e lt, in zijne Arnhemche Qvdheden, D. I , bl. 217
patroon hád doen verwisselen en, in plaats van S. Maarten, onder de bescherming van S,
Eusebias gesteld had, in dit en andere stnkken uit de| vijftiende en zestiende eeuw weder
S. Maartenskerk genoemd wordt.
en 218 medegedeelden, brief aan Heer johan de campsaas, Kanselier van den
Aartshertog, om van hem zijne goede diensten te verzoeken, dat bij voortdu-
ring aan de Amhemsche Hoofdkerk het regt vergund mögt blijven' om tot haar
voordeel klein geld te laten slaan:
//Post debitam Reverenciam et humilem recommendationem, Generose, Egre-
//.gie vir domineque magnifice, per Bernardum Proyssz, monetarium concivem
a nostrum, ostensae sunt nóbis certae literae clausae Illustrissimi ac serenissimi
// principis et domini Archiducis Austriae', Ducis Burgondiaè, Brabanciae, Gel-
n riae etc. domini nostri generosissimi, mencionem facientes de moneta suae se-
//renissimae celsitudinis in suo Ducatu Gelriae concessa et in Elemosinam
// donata ad utilitatem fabricae parochialis Ecclesiae sancti Martini Arnhemensis
// per .principem nostrum generòsissimum antedictum ac alios suos praedecesso-
// res, ut in literis seu scriptis desuper confectis latius continetur, inter cetra
// mandans praefato Bernardo monetario quod compareat coram sua serenissima
//Majéstate, aut in ejus absentia coram vestra dominatione ac Magniflcentia.
// Et quia fama publica referat generòsissimum dominum nostrum et principem
//praefatum adventurum brevissime in sua Civitäte Novimagense, quorsum Dic-
// tus Bernardus ut nobis retulit se ducturum et singula ad haec attinentia dis-
//ponere omni cum diligentia curabit.- Et in praemissorum mutationem cum_
// eadem iuformatione coram vestra Magniflcentia casu quo cum principe nostro,
.//advenerit bene Instructus compariturum se asserii. Quapropter Generose
// ac magnifice domine affectuose desideramus, supplicamus ac petimus, quate-
//nus vestra Magnificencia causam praesentem, quae est pia et in modum Ele-
// mosinae concessa et donata, ut promissum est sustentare velit, ne periclite-
// tur in dampnum Ecclesiae et dicti Bernardi, unde comportabit commodum,
// meritum et honorem cum gratiarum actione eadem vestra magnificencia. Quam
//Omnipotens conservet sanam et incolumem ad longeua; scriptum sub secreto
//Opidi Arnhemensis .vijfe Mensis Novembris Anno Domini etc. lxxxv°
p. v. m. Obsequiosos Burgimagistros scabinòs èt
cónsules opidi Arnhemensis.
(Het opschrift :] » Generoso Egregio ac Magnifico Domino Johanni Domino
15