jare 1416 ipso die beatorum Bmaldorum. Zijne vrouw was Katharina van Buren
, welke op Pontianusdag 1410 overleed. Met hunne eenige dochter Sophia
* stierf het oude Huis van den Berg uit. Deze Sophia trouwde met Otto van
der Leck, Heer van Hedel, jongsten zoon van Johan van Polanen, Heer van der
Leek en Breda. Zij stierf voor haren vader in 1412, ipso die Bedae Bresbyteri.
Otto van der Leek was in 1399 helper van den Graaf van Kleef in de veete
met de Yrouw van Anholt. Hij nam, in 1415, den Zwanenburg in pandschap
van Erederik van Ulft, en stierf in 1428, ipso die Quirinii.
N° 1 , een groot, heeft d e .type der munten van Hertog Willem I van Gelderland
, na zijne opvolging in Gulik; men zie onze Munten der Graven en
Hertogen van Gelderland (Haarlem 1852), PI. V I I I , N" 4. Twee klimmende
ieeuwen houden den gekroonden en met de paauwvederen gecimierden wapen-
of'toumooihelm van Gelderland vast. He beide onderste pooten der Ieeuwen
worden door drie vereenigde boogjes aan een verbonden. Omschrift:
FRSDSRICVS DOMII2VS » BSRGSH ■
•dit laatste verkort, voor bergenm.
Op de kz. wordt het veld der munt door een eenvoudig gevoet kruis in vier
gelijke deelen gescheiden. Zag men op de nagebootste munt van Hertog Willem
de eerste letters van de namen der Muntsteden Nijmegen, Roermond,
Sutphen (sic) en Arnhem,
(aldus: H R B 2!)
thans is de R van Roermond vervangen door de B van het woord Berg
(’s Heerenberg).
De nabootser heeft aldus zoo weinig mogelijk aan het door hem nagevolgde
veranderd; alles natuurlijk om zijne munt ook eours in het gebied van zijnen
meer magtigen nabuur te verschaffen. Het omschrift is:
MORST | 2! : ROV2S | DS : BSR | GSHSI.
Z. B. wecgt 1,15 w. en is van Z®, als ons tot dus verre alleen bekend in
de Verzameling van Professor s e r r u r e te Gend.
Het is waarschijnlijk deze muntsoort, waarvan wij melding gemaakt vinden
in eene Muntbepaling, te Utrecht, ten jare 1401 afgekondigd, en wel overge-
nomen nit het Buerspraecboeck der stad Utrecht, bij dodt in het V Deel van
zijn Archief voor kerkelijke en wereldsche . Geschiedenissen, inronderleid van
Utrecht, bl. 71, waar wij lezen:
»Item, XV Berehsche groten voer een stat-pont.//
d. i. een pond stedelijke Utrechtsche penningen. Een bewijs, hoe algemeen de
’s Heerenbergsche munt in dat jaar was.
N" 2 heeft volkomen de zelfde type als de N" 1 , doch verschilt in de om-
Schriften. Op de vz. staat, gelijk wij te laat ontdekten om die nog afzonderlijk
te laten afbeeiden:
DOMIUVS BERGS
Zoodat ook deze »oorajde van die der N’ 1 afwijkt.
Op de kz. staat de rangschikking der muntplaatsen niet, zoo als op N" 1:
K S B B , maar 2! S l i B.
En het omschrift luidt thans:
MOHSm | 27 • ROV22 ] DS S BSR ( GSHSIS
De munt, die van Z® is, berust in het Kabinet van den Baron mlchiels
van vErdutnen te Maastricht.
N" 3 is een Halve groot. Hare type is gelijk aan die der N° 1 en 2 , en
komt overeen met de munt van Hertog Willem 1, afgebeeld op PI. VII, N* 11
van onze Munten der Graven en Hertogen van GelderImi^. Wij zullen ons dus
alleen bepalen tot het opgeven der legenden, van het gewigt, enz.
Het omschrift der vz. dan is:
FRDS {sic) RICVS DOfRIHVS (waarschijnlijk stond er verder
BSRGS of BSRGSH),
• De legende der keerzijde, alsmede de letters der Muntsteden tusschen de .
beenen van het kruis, zijn overeenkomstig met die der N° 2; alleen staat er:
BSRGSHSIS
in plaats van:
BSRGSHSI.
Z. B. Het gewigt is 0,6 w. en van Z®. Het eenige ons bekende exemplaar,
waaraan een stuk ontbreekt, en dat door ons eenigzins aangevuld wordt afgebeeld,
berust in de verzameling van den Heer Stricker te ’s Gravenhage.
Thans moeten wij hier melding maken van de halve groot, voorkomende op
26*