ten van Heer Diederik en Heer Gijsbert) het wapen van Anholt voorstelt (1).
Omschrift :
¿fr MOB . . . . BOV2S • DS • 7ÎSBOL
Z. B. weegt 0,45 w. en is tot dus verre van Z°, als ons alleen in onze eigene
verzameling bekend. Het stukje was omstreeks 1840 bij Wijk bij Duurstede
met andere oude munten opgegraven en berust sedert dien tijd bij ons.
N" 3 .heeft de type der mimten van den Gelderschen Hertog Willem I , na
zijne opvolging in Gulik (1393—1402) , en komt het meest overeen met de
N” 6 op Pl. VIII der door ons uitgegevene Munten der Graven en Hertogen
van Gelderland (Haarlem 1852).
Wij kennen tot dus verre slechts drie exemplaren van deze munt, alle, helaas !
in vrij afgesleten toestand verkeerende ; door middel van deze. verschillende exemplaren
hebben wij de afbeelding op onze Plaat zaamgesteld. Men vergelijke
daarbij echter het boven aangehaalde muntje van Hertog Willem.
Op de vz. houden twee gekroonde, klimmende leeuwen eenen gecimierden
heim (?) vast. Omschrift:
GISSBSBTVS • DS • B2ÎTSBBO.
Op de kz. ziet men een eenvoudig gevoet kruis, dat het veld der munt in
vier gelijke deelen deelt. Tussehen de beenen vertoonen zieh vier, beurtelings
naar elkander gekeerde, leeuwtjes. Omschrift: .
MOBST I K • BOV I 2S ■ DS • 2S I SB OLT.
Z. B. weegt 0,52 w. en is van Z*, daar ons tot dus verre alleen exemplaren
bekend zijn in de verzamelingen der Heeren keer , slangen en in de onze. ;
N° 4 heeft de type der munten van den Gelderschen Hertog Reinoud IV
(1402—1423); vergelijk onze Munten der Graven en Hertogen van Gelderland,
Pl. IX , N" 11 en 12 (muntjes te Arnhem en te Nijmegen geslagen).
Op de vz. ziet men de naar elkander gekeerde wapenschilden van Batenburg
en Bronkhorst, gedekt door hunne helmen met derzelver helmteekens.
Het omschrift luidt:
(1) De Boos komt op een aantal kleine mnntjes uit de eerste helft dervijftiendeeeuw,
zoo als van läppe, Limburg, Megen (Revue Belge, T. I der nieuwe Serie, Pl. XI,
N° 4 en 5) voor.
GISSBSRT' : p f ■ BKTSBB
Op de kz. rust een wapenschildje, ivaarop zieh een tweekoppige arend (die
van het Duitsche RijkP) vertoont, op h t t hart van een eenvoudig gelijkbeenig
kruis, dat het veld der munt in gelijke deelen deelt, en binnen iedet dier
deelen een leeuwtje heeft. Omschrift:
MOBST I 2S • BOV | 2Î • DS - 2S | SBOLT
Z. B. weegt 0,6 w. en is van Z5. Tot dus verre kwam ons slechts één
zeèr goed bewaard exemplaar voor in het Kabinet van Professor serrure
te Gend, en een ander, veel minder goed bewaard, in de verzameling des Heeren
keer te Amsterdam. Eene afbeelding zagen wij op eene door den grooten
Numismaticus lelewel gegraveerde, doch nimmer uitgégevene, Plaat, die een
deel had moeten uitmaken van een werk over eenige heerlijke munten van Nederland
, dat echter nimmer versehenen is.
N“ 5 heeft op de voorzijde veel Van de type van eenige der Brabandsche Hertogen
Wenceslaus en Johanna (1355—1383); geenszins die van eenige tot dus
verre bekend gewordene munt eens Gelderschen Hertogs. Vergelijk onze Munten
van Braband en IAmbwrg (Haarlem 1851), Pl. X, ,N” 6 , en Pl. XXXIV,
N’ 2 èn 3. Men ziet namelijk een wapenschild (hier bevindt zieh daarop een
enkelkoppige arend, bij abuis misschien voor den tweekoppigen van het Rijk,
{of van Anholt?]) onder eene stads poort (of wat het anders zij), zaamgesteld
uit twee torens met kruisen daarop ; van een tusschengebouw is niet' zoo veel te
zien als op de boven vermelde Brabandsche munten. Het omschrift luidt:
GISSBEBT S DS ? B7Ï.
Op de kz. vertoont zieh een Karolingisch kruis binnen eenencirkel. Omschrift:
* MOBST2Ï § DS S TÎSB^O.
K. B. weegt 0,6 w. en is van Z®, als ons tot dus verre alleen voorgekomen
in het Kabinet van wijlen den Heer j. becker b. z. te Amsterdam.
N" 6. Een zeer klein muntje, een der ligtste, die ons immer zijn voprgeko-
rnen", heeft op de vz. den klimmenden leeuw van Bronkhorst, naar het schijnt
met de vier scharen van Batenburg op deh linkervoorsphoft. Het omschrift is :
¿fr GISSBSBT • DS • B2STSBB.
Op de kz. ziet men een Karolingisch kruis binnen éenen cirkel, Omschrift :
18