Nassau, Stadhouder van Braband (wiens graftombe nog beden ten dage in de
hoofdkerk te Breda te zien is). Zie Batavia Illustrata, bl. 1161. Tan slotta
deelen wij nog mede, dat in de // Caerte ende instruotie waer nae de wisselers
h ben seien reguleren in ’t coopen van de billioenen ende verboden penningen,
»en seien betalen just soe die weerde van de marck, once ende engels hier ge-
» schreven staet, want haeren salaris daer inne begrepen is,// te vinden in bet
Groot Geldersch Placaetboeclc, B. I , op bl. 548 en volg., de hier onder staande
betrekkelijke evaluatie van Daalders voorkomt (in 't jaar 1571):
1* Die in den jare 1566 binnen den Westfaalschen kreits geslagen waren,
golden bet mark 12 gnlden, 13 stuivers en 39 mijten.
2” //De Daelders van Hooren, Nijmegen, Tbore, Reecum ende Embden,»
11 gülden, 16 stuivers en 11 mijten.
3’ De //Daelders geslagen by den Grave van den Berge Oswaldus,// op 11
gülden, 8 stuivers en .36 mijten.
4" De //Daelders van Vianen,// op 11 gülden, 1 stuiver en 25 mijten, en
dus op ruim 7 stuivers minder waarde, dan de zoo even vermelde ’sHeeren-
bergsche Daalders.
Wij gaan over tot
WILLEM IV.
VAN 1546 TOT A AN de pacieicatee van gend.
Deze Graaf was slecbts acht jaren oud, toen bij zijnen vader verloor. Hij
leefde tot in 1586. Aangezien de meeste zijner munten geen jaartal dragen,
hebben wij alle de zoodanige opgenomen. Eenige met een jaartal komen te regt
in het werk des Heeren verkade voor, doch andere meenen wij, dat in ons
Muntboek bare plaats moeten vinden.
Doch vermelden wij eerst met weinige woorden iets van zijnen levensloop.
In 1547 werd Willem IV met de Gelderscbe en Keulsehe leenen beleend; in
1565 sloot hij een tractaat met den Hertog van Kleef tot bijlegging der
onderlinge geschillen. Zijne ecbtgenoote was Maria, Gravin van Nassau, zuster
van Prins Willem I , welke bij in 1556 huwde, en die hem zestien kinderen
baarde. Zij stierf in 1599,
Het staatkundig leven van dezen Graaf van ’sHeerenberg (die later van de
zaak der. vrijheid afviel, welke bij eerst verdedigd had) was zoo belangrijk ,
dat de Heer tadama het opzettelijk beschreef in een ten jare 1846 te Zutphen
bij thieme . uitgegeven boekwerk, dat tot titel heeft: WiUem Graaf van 'den
Berg,- en zijne Tijdgenooten, door Mr. R. w. tadama, 230 bl. in SfJbk
Wij gaan over tot de beschrijving zijner munten, en wel eerst van de gouden,
daarna van de zilveren, en eindelijk van de biljoenen.
N" 1 en 2 zijn beide angelotten. Hoewel zij geen jaartal dragen, is bet ons
echter uife dergelijke munten der Heeren , van Batenburg met de jaartallen LXI
en LXII gebleken, dat de tegenwoordige, die onderling zeer weinig verscbillen,
beide aan Willem moeten toegekend worden, wiens initialen daarenboven op de
kz. gezien worden.
De vz. vertoont bet beeid van den Aartsengel Michael, een van Engeland’s
patronen (uit welk land deze muntsoort of munttype naar bet vaste land van
Europa is overgebragt geworden),, die den draak doodt. De Heilige heeft bet
beeid des kruises niet alleen op zijm voorhoofd, maar ook op zijne borst. Omschrift:
Dus * PBoroacm * virne * maa *,22 * a * ibbspid
welke spreuk ons bet eerst op de munt van Graaf Willem III (15Q6-—1511)
is voorgekomen.
Op de vz. van N° 2 is deze spreuk: aldus afgekortt
ons1 * PBomaG' * vroa * mee: * 22 * g° * ronapi
Op de kz. van beide ziet men de type van bet koggesehip, met een groot
kruis aan den mast; aan dezen mast is bet Grafelijke wapen gebeebt, tbans uit
vier kwartieren bestaamde ; in 1 en 4 ’s Ileenenberg, in 2 en 3 Egmond. Ter
zijde van den mast staan de. letters:
W B.
zullende moeten beduidcn: Jf'ilhclmus (s) Berga of Bergende, Willem van
den Berg.
Het omsehrift luidt:
29*