nnng^aalHf! stukken bij n i jh o e p , ten getale van niet minder dan negen oor-
spronkelijke brieven van de jaren 1368 en 1371, waarin Gijsbert reeds als Heer
van Borculo voorkomt, blijkt het, dat de geleerde van s pa en , die gemelde
stukken niet onder zijn bereik had, alweder door een gebrekkig afsohrift mis-
leid is geworden, en dat bij, in plaats van 1397, bad moeten lezen 1367; zulks
zoude ten minste vrij wat beter uitkomen, en wordt ook trouwens door bet
karakter of de type zijner zoo straks te beschrijvene munt meer gewaarborgd,
die stellig niet lang na 1367 geslagen zal zijn.
Van spaen beeft, ten gevolge van gebrekkige afsohriften, nog veel meer
fouten begaan.
Overigens behoeven wij de deskundigen onder onze lezers niet te doen op-
merken, dat er in het anderzins voortreflelijke werk van van spaIe n , jammer
genoeg! veel drukfouten, ook in de jaartallen, gevonden worden, meer nog
dan in de groote lijst van Errata zijn opgenomen.
Thans gaan wij over tot de beschrijving onzer munt.
Het is een zilveren denier, met vier leeuwen in een schild, hoedanige munt
het eerst voorkomt onder de regering van den Brabandschen Hertog Jan I- (1312—
1355), van welke er vier, van Leuven, Brussel, Maastricht en Halen, afge-
beeld zijn in ons werk; De Munten der voormalige Hertogdommen Braband en
Limburg (Haarlem 1851), PI. V III, N" 9—12.
Op de vz. ziet men het wapenschild met vier leeuwen. Daarom:
* GIS* | * EBE * | * RTEVS *
d. i. Gijsbert.
Op de kz. een klein driebandig, aan de einden gebloemd, kruis, binnen
eenen parelcirkel. Omschrift:
>J< MOHSIOT t BOBGllOSH (SIS)
d. i. Munt van Borculo.
Z weegt 0,81 w. Z®. Eigendom van den Heer keeb, te Amsterdam.
Van de Gelderscbe Graven of Hertogen zijn ons dergelijke muntjes niet voor- •
gekomen, wel van de Heeren van den Berg. Zie er vier stuks op Plaat
XVI hier achter.
BM1AGE.
DE HEERLIJKHEID STEIN.
(ZIE BOVEN BLADZIJDE 174.)
ln 1866 leefde Aetnout, Here van Steyn, Amptman van den lande van Eyke. Zie
i. a. NIJHOEF, GedenJcwaardigheden mt de Geschiedenis van Gelderlandy D. I I {Oi/rJcondz
N° 149, d. d. 29 September 1866), bl. 209, noot 1, waarin Mik aan de Maas een der
voomaamste plaatsen van het Graafschap Loon (Loen of Loss) genoemd wordt, welk
Graafschap omtrent 1366 tot het Bisdom Luik teruggekeerd is.
Tusschen 1869—1893 wordt Heer Daniel van der Merwede eerst vermeld als Dijkgraaf van
den grooten waert van Zuid-Holla/nd, A° 1869—1890; verder dat hij stierf in 1393. Hij
had tot vrouw de Erfdochter van den Heer van Steyn op de Maze by Moseyed ende Hoorn.
Zie Ghronycke van Holland, door w. van gotjthoeven, I e Deel of divisie, bl. 188.
De Heerlijkheid Steyn, van den Amptman van den lande van Eyke, heeft dus vermoe-
delijk in de nabijheid van dat land gelegen, of wel in hetzelve. Ik vind op de kaart van
Gelderland bij slichtenhobst , Tooneel des lands van Gelder, bl. 2, iets beneden Maes-
eyk aangeteekend Alden Sylt. Waarschijnlijk is dus de Heerlijkheid Steyn van Aemont
dezelfde als die van de Erfdochter van Steyn, waarmede Heer Dmielvan der Merwede
gehuwd was, en zij mogelijk eene dochter van dien Aemout, en de Heerlijkheid Steyn een
leen van het Graafschap Loon.
Stein. Nederl. dorp, Prov. IÄmhurg, a/rr. Maastricht, met 600 imo. Aardrijkskun-
dig Woördenboek (op dat woord), door j. van wijk boelzn.
In den Hand-Atlas, uitgegeven bij isaak. tibion te Amsterdam, vind ik op de kaart
N° 81 van de drie landen van Overmaze, Valhenburg, Daalhem en V Hertogenrade, een