Droogscheerderscharen in het wapen van Ba-
tenburg, bl. 185.
Drosset, Scholtet ind Bade, bl. 83.
Dubbele grooiy bl. 150.
Dubbeloenen of dubbele dukaten, bl. 142,
168; die van Spangen, aldaar.
Dubbel stuver van Nijmegen, bl. 50.
Duffel, bl. 246.
JDuiten te Arnhem gemunt, bl. 114.
Duitsche Orde, bl. 229.
Duitsche Bijk (Wapenschild van het), bl.
1 2 1 regtsgebied van het —, ook in munt-
zaken, bl. 8.
Duitsch-Keizer lijke dubbele or end, bl. 86.
Duitschland, de Nijmeegsche mnnt aldaar
buiten koejs gesteld, bl. 7; oudste munt
met een opschrift in de landtaal in —, bl..
68. Duivenvoorde (Wapen van), bl. 217; waar-
schijnlijke naamsoorsprong dezer Heerlijk-
heid, bl. 225; ligt in Rijnland, aldaar.
Dukaat (Dubbele) van Nijmegen> bl. 42; van
Batenburg, bl. 15 9 ,1 6 5 ,169;van/Sjpa»;e,
bl. 163; van Italie of Kroonen, bl. 163.
Dukaat van Nijmegen, bl. 48; van Batenburg,
bl. 163, 165, 166,168,169,188,
van Portugal, bl. 163; van Hongarije,
bl. 171, 187, enz.; van ’s Heerenberg;
bl. 228. * *'
Dukaten-Kabinet (Kohler's),- bl. 48.
Dumbar’s Deventer, bl. 251.
Dumont , Corpus Diplomaticum, aangehaald
bl. 31 noot.
Dwinqelandij (Tegenstand tegen de Spaan-
sche), bl. 162.
Dynasten. Zie Heeren.
EJEckt,
bl. 82 noot.
Edelen (Aan de) het regt van kleine (niet
van koperen) munt verleend, bl. 3.
E duard, Hertog van GeVre, bl. 148,
249.
jEenige middeleeuwsche Munten, Noodmun-
ten, enz., bl. 198.
Eereplaats op de Munt, bl. 104.
Egmond (Huis van) behoort niet tot de il-
lustre huizen, bl. 128.
Egmond (Anna van), gehuwd met Willem
III van den Berg, bl. 212.
Egmond en Baer (Willem van), bl. 84.
Egmond (Heer Willem van), 'bl. 127 ; zijne
nakomelingen houden de Bourgondische zij-
de, aldaar.
Egmond (Hertog Karel van), bl. 58, 54,
55, 75, 78, 85, 87, 90, 95, 96, 109,
117, 122, 129 v 146, 155, 156, 206,
212, 218, 219; 'Goudguldens van Hertog
Karel van —, bl. 87; Waardijn van dien
Vorst, bl. 47.
Egmond op den Noef, bl. 205.
Eigenhoorigen der kerk te Zutphen, bl. 191
tweemalen.
Elburg (Archief van), bl. 144.
Elsloo, Heerlijkheid aan de Maas, bl. 140.
Emmerik (Stad), bl. 190; Munt aldaar door
Hertog Reinoud III geslagen, bl. 148;
deze stad lag vroeger in het oude Graaf-
schap Berg, bl. 190; Deken en Kapittel
van bl. 211.
Empden (Munt van), bl. 171.
Encyclopddhe (Allgemeine) van Ersch en Gruber,
bl. 239.
Engeland (Gemeenschap van munten inf,
bl. 19.
Engelbert, Graaf van Nassau, bl. 226.
E ngelen (Derick) , Muntmeester van Nijmegen,
bl. 84, 89, 40.
Eps, verkofting van Episcopus, bl. 246.
Equitas judicia tua Domine. Opschrift op
Roermondsche munten, bl. 87. .
Brfheer van Zutphen (Bisschop T h e o d e r i -
cus), bl. 191.
Erfmaarschalk van Gelderlcmd (Evert van
Heeckeren, Heer tot Ulft), bl. 193. ^
Erfwis8el, bl. 200.
Erica van Manderscheid, bl. 187.
Ersch en Gruber , zie Encyclopddie.
Esdre te Amsterdam (Verzameling van wij-
len den Heer W. C.), bl. 58, 62^
i49.
Esse (In) zijn en bUjven, bl. 60.
Etten, bl. 195.
Europa (Oudste bekende munten in) met een
jaartal, bl. 44.
Europa im kleinen, werkje van L ipsius ,
bl. 79.
E usebius (De Heilige), Patroon der Hoofd-
kerk van Arnhem, bl. 109, 110.
Eval/uacieboecxken van 1526, bl. 85, 54.
Evaluatie van verschillende Daalders, bl.
226.
EvmgeUe in de hand des Heiligen Stephanus
, bl. 85.
F.
Pace (Leeuw en), bl. 184.
Eaille (Professor Baart de la) , Numisma-
ticus te Gronimgen, bl. 105.
Ea/rizeers (Afgezondenen der), bl. 162.
Fata viam invenient. Opschrift op Zutphen-
sche munten, bl. 104.
F erdinand (Stedelijke Nijmeegsche munten
met den naam van Keizer), bl. 7, 44.
Eerwerda , Nederlandsch Geslaeht-, Sternen
Wapenboek, bl. 218, 221.
Figv/u/r (Eraaije) im de plaats van een kruis,
bl. 164; zonderlinge figuur als eene omge-
keerde 4, bl. 287.
F ilips de Goede (Munten van), bl. 152.
F ilips de Schoone, bl. 110.
F ilips EE (Munten van Hertog), bl. 89; pla-
katen van denzelven, bl. 284.
Fiscaal van het Karner geregt, bl. 5.
F leetwood (Uitgaaf der werken van Bisschop),
bl. 268.
Flodorp (Graaf van), bl. 128.
Florence (Aan die van) door de Keizers het
muntregt verleend, bl. 10.
Florins de Bourgogne, bl. 258.
F loris ' (Wilhelm) , Muntmeester van Nijmegen,
bl. 34.
Franken (Bekwame goudsmeden, muntgraveurs
ten tijde der), bl. 47.
Fortilitium of vesting gelegen voor het sub-
urbium van het Bergsche kasteel (Munt
in het), bl. 197.
Fränkisch- en Duitsch-Nederlandsche Forsten
(Munten der) vermeld, bl. 4.
Hoe de valsche munters in dat
land behandeld werden, bl. 140,
Frederik H I (Keizer) geeft in 1442 «en
muntprivilegie aan Nijmegen, bl. 4; be-
leent in dat zelfde jaar Heer Dirk van
Bronkhorst met Batenburg, bl. 141.
F rederik III van den Berg (Munten van
Heer), bl. 201; verheft de kerk van *s Heerenberg
tot eene parochiekerk, bl. 240;
munt te Buren, bl. 244-
Furstendomb Gelrhe, bl. 26.
G.
Gadefridus, j in 1370,
bl. 107. *
Gael (Verzameling van wijlen den Heer
D. van L eyden) te Leiden, bl. 75.
Gaesbeek ( J acob van) , bl 206.
Ga/nsenpoel, bl. 144.
Gebruik (Langdurig) van muntuitoefening
geeft het regt daartoe, bl. 19.
Geconterfeite munten, bl. 188.
Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van
Gelderland. Zie N uhoff.
Geërfden te Batenburg, bl 156.
GeesteUjk regt (Schrijvqrs over wereldlijk
en), bl. 18.
Geevaerden of Jever, bl. 171.
Gefahmi/rde brabantse stumer of gevalueerde
Brabandsche stuivers, bl. 59.
Gehalte (Munten van het zelfde), bl. 68 ;
muntje van allerslechtst —, bl. 135.
Gelder (Verzameling van wijlen den Heer P. -
Smidt van) te Wormerveer, bl. 72; Cata-
logus dier Verzameling aangehaald, bl. 285.
Gelderland (Wapenschild van), bl. 90; wan-
neer er groote sch^rschte van munten in
dat land was, bl. 93.
Gelderland (Munten ¿1er Graven en Hertagen
van), bl. 36, twee malén, 37 (ook in de
noot), 45, 47, twee malen, 58, 87, 90,
98, 106, 107 noot, 112, 114, 116,
117, 121, 132, 186, twee malen, 148,
187, 192, 199, 241.
Gelderland (Philîpsdaalders, geslagen voor),
bl. 61.