onze Supplementplaat onder N* 2.. De een of andere Belgische Numismaticus.
lseeft goedgevonden die, zonder eenige de mimte vermelding in den tekst, te
laten afbeelden op PI. I I I , IST 8 van d e > Uvraison van Tome II der 2» Serie
van de Rerne de la Numimatique Beige. Deze munt heeft geheel de type der
geldslukken van Hertog Willem I van Gelderland vöor de opvolging in Gnlik.
Vergelijk onze Munten der Graven en Sertogen van Gelderland (Haarlem 1852),
PI VII, N" 13 en 16. Het veld van onze tegenwoordige munt is echter
eenigzins grooter.
Vz. De toumooihelm met cimier hinnen een compartiment van zes bogen.
Omschrift:
PRSDSRICVS : DBS ' DS : BSRG
Kz. Een K a ro lin g is c h% ru is , g e cantonneerd door d e le tte rs ;
B K S B.
Omschrift:
,j< MOBSTTK V BOV22 DS BSRGSB
Het ontdekken van dit muntje bewijst door deszelfs type, dat er nog meer-
dere, tot dus verre niet teruggevondene, van ’s Heerenberg bestaan hebben.
N- 4 , een werde groot, schijnt eene navolging te zijn van N" 11 op PI. VII
onzer Munten der Grauen en Sertogen van Gelderland.
Het muntje vertoont ons op de vz. den gecimierden toumooihelm van Gelderland,
van voren te zien, binnen eenen parelcirkel. Het omschrift luidt:
>J< PRSDSRICVS J DBS % DS % BSR
Op de kz. ziet men een driebandig, doch overigens zeer eenvoudig, in leliepnnten
eindigend, kruis. Omschrift r
MOB ¡'GH® I BSR 1 GSB.
Z. B. weegt 0,3 w. en is van Z5. Ons alleen voorgekomen in de verzameling
van Professor sekktoe te Gend.
N° 5 , een achtete groot, heeft op voor- en keerzijde de zelfde type als de
N“ 7. Het omschrift luidt op de voorzijde:
>5« PRSDSRICVS * DBS * ES.
Op de keerzijde:
MO | BS [ ffl® 1 BS
Z. B. weegt 0,15 w. en is van Z f, dewijl wij het nog in geene andere ver-
zameling dan in onze eigene aantroffen, waarin het reeds meer dan twintig jaren
berust heeft. Het werd ons, met meer andere muntjes, die in het dusgenoemde
St. Adelbertsputje, te Egmond op. den Hoef, gevonden waren, en aan den Heer
p. vjebkade , den Schrijver van het bekende Muntboek, aangeboden waren, over-
gedaan, omdat Z. E. ge.ene middeleeuwsche munten verzamelde., en toch den
Diakenen der Hervormde Gemeente aldaar, met het plaatsen der muntjes, eene
dienst wenschte te doen. — Lange jaren bezaten wij dit muntje, zonder deszelfs
hooge waarde te beseffen. De Studie onzer nationale middeleeuwsche munten
bragt ons tot het niet zeer, gemakkelijk nader onderzoek van dit stukje.
Eenmaal met groote moeite ontcijferd, was de tehuisbrenging niet moeijelijk.
WILLEM II + 1465.
Wij gaan over tot de munten van Heer Willem II.
De Heer tadama zegt op bl. 7 der dikwerf genoemde Bijdragen het navol-
gende omtrent dezen Gelderschen Dynast:
»Willem I I , Heer van den Berg, uit den stam van van der Leck, jonger
// zoon van Polanen, welke op hunne beurt secundo-genituren van Wassenaer
zr zijn, geboren op St. Peter 1404; volgt zijnen grootvader in het bestuur op,
- //onder voogdij van zijnen vader. Wegens het groot getal der door hem aan-
//geerfde en aangekochte goederen wordt hij de Rijke bijgenaamd. Hertog
// Arnold droeg hem de voogdij van Elten in 1432 en den markttol op St.
//Vitusmarkt in 1433 op. In 1434 draagt hem Johan van Arkel, Heer tot
ii Iloekelum, de Heerlijkheid Millingen op nieuw over. In 1440 wordt hij
ii door den Hertog van Kleef met Loel beleend.- Hertog Adolf van Kleef geeft
i/hem het Kerspel Beek in pandschap, 1444. Hij koopt in 1453 Ulft, zoo
//mede in 1456 de Heerlijkheid Didam. Hij .sterft op Catharijnendag 1465.
//Zijne kinderen zijn: 1) Oswald, die hem opvolgde,// [zonderling genoeg zijn
er van dezen Heer tot dus verre geene munten gevonden] n Ludolf, Heer van