N° 41 is een muntje, welks naam ons niet bekend is. Op de vz., die men
anders geneigd zoude zijn keerzijde te noemen, ziet men een versierd kruis.
Tusschen deszelfs vier beenen bet aan bet einde eenigzins duistere omscbrift:
MON I ETA [ NOVA \ COMI.
Op de kz. aldus rondom het Grafelijk ’s Heerenbergsche wapenschild vervolgd:
DE * MONTE * 1 » 5 * 5 * 7 *
Dit muntje van K. B. weegt 1,1 w. en is van Z®, als ons alleen voorgeko-
men in de Verzameling des Heeren keek te Amsterdam.
BUREN.
Omstreeks bet begin der vijffciende eeuw sloeg Heer Prederik van den Berg,
de III® van dien naam, gebuwd met Catharina van Buren, welke op Pontia-
nusdag 1410 overleed, — wegens de hem door deze Erfdochter uit bet Huis
van Buren aangekomene bezittingen, geld voor bet Graafscbap Buren. Of zulks
op bet kasteel plaats gebad bebbe, is onzeker. Missehien in een biiis in het stadje.
De vz. is , als de type der door dezen Heer voor ’s Heerenberg geslagene mun-
ten, door ons vroeger op PI. XVI, onder N° 3 , afgebeeld; twee leeuwen hou-
den eenen gekroonden en gecimierden toumooibelm vast. Het omschrift luidt:
PBSDSBIGVS/ DOCT2I12VS ■ BSRG'/'' ,
Op de kz. wordt het lange kruis gezien, hebbende tusschen deszelfs gelijke
beenen de eerste letters der muntsteden:
12 21 S B.
zijnde Nijmegen, Arnhem, Sutphen en Berg of Bwen.
Het omschrift is:
MOX2ST I 2! • I20V2I | BVRSI2 | GBI2SIS.
Z. B. weegt 0,7 w. Z®. Verzameling der Leidscbe Hoogesebool.
Andere munten van Buren zijn ons tot dus verre nergens voorgekomen. Te ver»
geefs hebben wij ter plaatse, waar zieh een groot gedeelte van bet voormalig Burensch
Archief bevindt, onderzoek gedaan, of daarin nog Muntcbarters mogten voorkomen.
HULHIIIZEN.
uulhuizen, bggende een weinig beneden Pannerden aan den Waaldijk, was
vroeger, volgens bl. 257 van den Tegenwoordigen Staat van Gelderland (Amsterdam
1741), eene Heerlijkheid in de Overbetuwe. Men weet dat de territoriale
hoögheid over Hulbuizen gedurende langen tijd een punt van geschil
tusschen Gelderland en Kleef was. Nog in de jaren 1668 en 1669 bebben de
Staten van het eerstgenoemde Gewest vergeefs getracht hunne regten tegen den
Keurvorst van Brandenburg te doen gelden. Zie schrasser't , Codex Gel/ro-
Zutphanicus, I I , p. 122— 150, en n i jh o p e , Gedenlcwaardigheden, D. V, bl. 9
in de noot. Eerst door bet traktaat van 7 October 1816 is de plaats aan Nederland
gekomen. Heer Loef van Hulbuizen, Bidder, wordt van 1336 tot
1352 vermeld. Zijn zoon Diederik komt voor in 1359 en 1360, en wel onder
de bezegelaars van den Landvrede of bet verbond tusschen de Heeren, Bidders,
Knapen en Steden der landen van Gelre en van Kleef. Dit geslacht is kort
daama uitgestorven, en de Heerlijkheid moet aan Kleef gekomen zijn; althans
Hertog Johan gaf haar in 1363 in pandschap aan Heer Johan van Bellinkho-
ven, Bidder. Daar nu de middeleeuwsche koperen munten uit het laatst der
veertiende of bet begin der vijftiende eeuw dagteekenen, kan de munt, die wij
afbeelden, wel van dezen Bidder zijn.
Zij vertoont op hare vz. den Heer van Hulhuizen in ridderlijk kostuum,
staande, van voren te zien; met de regterhand houdt hij den mantel opgeheven,
met de linker omvat hij een staf, die veel naar den bisschoppelijken kromstaf
gelijkt; ter regterzijde van den Bidder ziet men op het veld der munt eenen
klimmenden leeuw. Omschrift:
12! 12 * V2!I2 ^VMjVISSSH
Pp de kz. bevindt zieh een arend in een compartiment van vier bogen. Het
omschrift luidt:
I2IX2 * V2!12 * IjVIftjVISSSH * fjSRS * SH S
Moet dit laatste beteekenen: heres enspgh? en echter kunnen wij, noch konden