siterlijk în 1543 vervaardigd zal wezen. Aile mogelijke Muntinstructiën, Munt-
meestersrekeningen, enz. der ’s Heerenbergsche Munt schijnen onherroepelijkverloren
te zijn gegaan. Te vergeefs hebben wij te ’sHeerenberg ten overvloede
persoonlijk onderzoek naar dezelve gedaan.
2° In die ongeoalmoeerde Munte. Bruyssel, 1560.
3» In eenen dergelijken Beeldenaar van 1565.
Op de beide laatste is des Graven borstbeeld naar de verkeeide zijde afgebeeld.
4” In dtmghevalueerde Munte. T’Antwerpen.bij pi.antyn , 1575.
Hierin komen drie (waarvan twee zeer ruwe) afbeeldingen voor van onze
N° 1; twee derzelve met kleine veranderingen, waarop echter geen Staat te
maken is.
5’ In den Beeldenaar, gevoegd bij de Ordonnantie des jaars MDLXXVIII,
alwaar wij lezen: //Dese nauolgende ses Daalders gemaect by den Graue van
// den Bercb verelaert voor billoen.//
6° In het straks genoemde Thresoor van 1580.
In een door onzen vriend keer voor eigen: genoegen opgesteld, ons welwil-
lend medegedeeld, opstel oVer deze Daaldersoort, yermeldt Z. Ed. Oswald’s mun-
ten in geene latere Nederlandsche Muntbeeldenaars te bebben aangetroffen, doch
ze beschreven gevonden te hebben bij madai, Tluûer-Cabinet, Th, I,.H 1677,
en in köhler’s Munzbelvstigungen, Th. XIV. Vorrede, Seite v m , N„ 6. De Heer.
J. E. G. meijer gaf daarvan mede eene gedeeltelijke beschrijving in ons Jijdschriß
voor algem. Munt- en Penningkunde, D. II, bl. 78Q, 781, naar aanleiding
eener afbeelding in hetMuntboeh door wolf stürmer, Leipzig 1583.
Wij ontleenen verder aan zoo even genoemd opstel van den Heer k e e r het
navolgepde:
• Het bovenste wapen op de voorzijde der munt en het eerste in het gekwaiti-
leerde schild op de kz. is dat van de Heeriijkheid, later Graafschap, den Berg.
Het voert een ieeuw van keel met gouden tong en kroon op een zilveren veld,
omgéven door eenen rand van sabel, waarin elf gonden penningen, zie Be door >
lughtige weereld, door s. de tries, D. II, bl. 12. In in. de rodck, den Ne-
derlandtschen Herauld, Staat, bl. 328: Lion rampant de gueules, lampassé et
couronné d’or, à la bordure de sable, chargé de onze, lesans dor.
Oswald I, Heer en sedert 1486 Graaf van den Berg, grootvader van dezen.
Oswald n , verliet het wapen van zijn geslacht, zijnde dat van Polanen, hetwelk
zijn vader, met dat van den Berg gekwartileerd, gevoerd had, en behield alleen
het laatste. Zie d'oude Ckronijcke ende Historien van Holland enz. , door w. van
gouthoeven, ' bl. 143, en Batavia Hlustrata, door s. van de euw en , bl. 1161,
1162, beide op: willem van der leck en Oswald I. Volgens slichtenhorst
zou Oswald’s vader, Willem van der Leck, alreeds het wapen van den Berg
alleen gevoerd hebben, want hij zegt in het Tooneel des lahds van Gelder, bl.
81®, van genoemden Willem, dat hij: //in syns.vaders stappen treedende, syn
» stam-wapen, te weeten drie halve maenen, verworpen, maer de verghulde
// vleughels behoüden, ende1 met synen nazaeten de wapens van den Bergh aen-
// genomen// had. Zoo ook zegt van spaen in zijne Oordeelkundige Inleiding
tot de, Historie van Gelderland, D. I , bl. 344, van dezen Willem: u Hij erft
// van zijnen moederlijken grootvader en neemt het wapen van den Berg aan, 1427. u
Drie halve of wassende manen werden door het geslacht Wassenaar zelf en de
daaruit gesprotene zijtakken Groenevelt, Buivenvoorde en Polanen gevoerd, doch
onderling verschillende in de emaux; alzoo voerde:
Wassenaar de wassende manen van zilver op keel.
Groenevelt de wassende manen als Wassenaar, doch op sinöpel.
Buivenvoorde de wassende manen van sabel op goud, en
Polanen de wassende manen op zilver.
Zie Batavia Illustrata, bl. 1162.
Het tweede wapen achter de afbeelding des Graven op de vz., in het schild
op de kz. het tweede kwartier uitmakende, is dat van zijne moeder Anna, eenige
dochter van Willem, Broeder tot Hgmond, en van Margriet van Heeswijk, we-
duwe van Peter Vertain, en dochter van Heer Jan van Boxmeer , volgens
slichtenhorst , Tooneel des lands van Gelder, bl. 82. Zie ook d'oude Chro-
ngclce ende Historien van Holland, door w. vajn gouthoeven, bl. 129a, alwaar
Anna’s Qüders genoemd worden: // Willem van Egmont, Bidder, Heer van Harpe,
Anno 1472, en Vrouwe Margriete van Heeswijck, Erfdochter van den Heere
van Boxmeer, gecomen van een jonger sone van den Heere van Culenborgh,
weduwe van den Heer Pieter van. Vertain.u Batavia Illustrata, bl. 951b, waar
28