met hunnen neef Dirk van Ulft over een erfwissel in Didam 1370. Hij geeft
stadsregten en privilegien aan ’sHeerenberg 1379. Hij sterft 1387. Zijne
kinderen zijn: 1) Frederik, die hem opvolgde; 2) Elisabeth, gehuwd met Jo-
han, Heer van Lijnden. Zij ontvangt Millingen als waarborg voor hären bruid-
schat, en in 1365 werd Heer Johan van Lijnden door Kleef daarmede beleend.
N* 1 dan, zeiden wij, is een Tmrmhe groot of dusgenaamde Toumoois, hoe-
danige munt wij ook boven, onder Heer Frederik I I , zagen, en mede in andere
gewesten zullen aantreffen.
Op de vz. ziet men het dusgenaamde kerkje of wel ehatel. Omschrift, gelijk
op andere Tournooisen:
mVBONVS * GIVIS
alles binnen eenén al8 geborduurden rand, bestaande uit 12 lelieschildjes met
tusschengevoegde versieringen.
Op de kz. vertoont zieh een Karolingisch kruis binnen een paar reijen omschriften.
In den binnensten fand staat:
>J< WIIPIjS ORS O MOIDE
d. i. Wilhehnus Dominus de Monte.
In den buitenrand leest men:
>£ BHOIGHV ■ SUD: HOfRS! ORI ■ RRI • OGI: «PI.
d. i. Hexe dictum sit nomen Domini nostri Dei Jesu Christi.-
Z. weegt 2,69 w. en is van Z6 , als ons alleen voorgekomen in de verzame-
ling van den Heer k e er te Amsterdam.
N" 2 is weder een sterling sehe denier, hoedanige wij er boven reeds twee be-
schreven. Bondom het vierleeuwig wapenschild leest men thans:
WIIil^SLMVÖ D
althans zoo meenen wij de laatste, zeer onduidelijke, letter te lezen, die dan de
eerste van Dominus zal zijn. Misschien stond er ook nog eene R achter.
Op de kz. staat weder rondom het gebloemde kruis:
■i« MORsm® s o s % morid®.
Z. weegt 0,9 w. en is van Z®, als ons alleen voorgekomen in de verzameling
des Kolonels de r o h e van wichen te Nijmegen, die deze munt ook heeft
afgebeeld in zijn boven aangehaald werkje, en haar heeft beschreven op bl. 12.
De Schrijver meent dat deze munt na het overlijden van Margaretha zoude
geslagen zijn, met welk gevoelen wij meenen ons zeer goed te mögen vereeni-*
gen , hoewel de zaak moeijelijk uit te maken zal zijn. ■
N' 3, eene munt als de vorige, heeft de zelfde afbeeldingen op voor- en
keerzijde, en verschilt alleen in de omschriften.
Op de vz. staat thans namelijk:
»R S WIIiijSIiMV.
Van eene S aan het einde is geen spoor meer zigtbaar.
Op de kz. leest men-op deze munt:
MORSmTS S OS S MORIBSI.
De laatste letter van het laatste woord is hären oorsprong waarschijnlijk daaraan
verschuldigd, dat de graveur, zijne ruimte niet juist afgepast hebbende, te veel
plaats achter de S van MORWS overhield en er daarom maar eene I achter-
voegde. Zoo zagen wij in de Afdeeling: Munten der Graven, en Hertogen van
Gelderland, PL I I I , N" 5: ,
BVSBMyRDSRSISRI.
enz, enz.
Z. weegt 0,8 w. en is van Z5, als ons alleen voorgekomen in de verzameling
van den Kolonel de r o ije van w ichen , die het muntje afbeeldde en beschreef
in zijn bovengenoemd werkje (bL 12).
FREDERIK III t u i e .
W ij gaan over tot de munten van Heer Frederik I I I , die, na den dood zijns
vaders, van 1387 tot 1416 het bestuur der'Heerlijkheid ’sHeerenberg in
Landen had.
Hij ontving, volgens van spaen en tadama, nog bij het leven zijns vaders
(1370—1371) Pannerden , Byland en Awilakersweerd. Hij komt voor als raad
van Hertog Willem van Gelderland en Gulik in 1394; zijn dood viel voor ten
26