die Sancta Maria beteekenen. Het omschrift luidt:
MONE : NOVA AVREA BAT'.
Deze munt is ons mede alleen uit de Beeldenaars van 1578 en het Thresoor
bekend geworden. Zij heet daarin, even als de voorgaande en volgende, dukaat.
Boven de afbeelding onzer N" 8 , 9, 10, 11 , 12 en 13 leest men in de Ordon-
nantie van 1578: //Dese naevolgende sesse Ducaten geconterfeyt te Batenborch
h hebbende een Bourgoens cruys met vier scherkens in den schilt syn verclaert
» voor billoen.»
Aangenaam is het voor ons, en het begint onze moeijelijke taak zeer te ver.
ligten, dat de munt N“ 13 een jaartal vertoont. Daardoor weten wij met ze-
kerheid, wanneer zij vervaardigd is geworden. De diameter dezer munt is veel
grooter dan die van hare voorgangster, hoewel zij den zelfden naam draagt.
Type en legenden verschilfen niet dan in kleinigheden van die der N° 11. Het
grootste ondersçheid bestaat daarin, dat de cijfers 15 61, ter zijde van het.
Mariabeeid, thans de letters S M vervangen, en dus aanwijzen dat de dukaat
in 1561 op of nabij (want er is ons, in 1852 te Batenburg zelf nasporingen
doende, een huis vertoond, waarin men zeide dat vroeger de Munt gevestigd
was) .het kasteel van Batenburg aan de Maas haar aanwezen ontving; uit welk
gesmolten goüd geslagen zegt de munt niet, waarschijnlijk wel uit dat van Spaan. -
sehe munten. De eerste publicatie, later uitvoeriger door ons te vermelden, in
welke Batenburg als eene der muntplaatsen aangewezen wordt, waarin het ge-
smoltene lands en Spaansch• geld in andere muntstukken veranderd werd, dag-
teekent van Januarij 1558.
Weinig kunnen wij mededeelen omtrent den muntvoet, waarop de dukaten te
Batenburg in onderscheidene tijden geslagen zijn geworden. Op bl. 125 van
HEY i, fa ’s door de Brusselsche Akademie van Eetferen en Wetenschappen bekroond
en ten jare 1787 uitgegeven Antwoord op het vraegetuk: z/Aen te toonen de
» Steden of andere Plaetsen der Nederlanden, in de welke de respectieve Sou-
» vereynen Geld-Specien hebben doen slagen geduerende de XIV en XV Eeuw,
z/en vóór-al volgens de Ordinahtien geëmaneerd binnen deéze twee Eeuwen,
ii of bij gebrek van deéze volgens andere geloof-weerdige bewys-stucken, &c. j
u aen te toonen den Titel van het Gotid of van het Zilver, het Gewigt en de
n Evaluatie van die Geld-Specien (binnen de Nederlanden gemunt geduerende
v de XIV en XV Eeuw) in de Nederlandsche of Pransche Munte onzer dagen ;
n eyndelyk te doen kennen de plaetsen der Historie-Schryvers en de zelfs-tyd-
» sehe bewys-stukken, de welke gewag maeken van deéze oude Nederlandsche
« Geld-Specien;» — op bl. 125 dan van dit Prijsäntwoord lezen wij omtrent
de Dukaten der Heeren van Batenburg het volgende :
»De zelve Heeren, of Vry-Baenrotsen, hebben ten gemelde plaetse nog geiz
munt Ducaten van verscheyde i’viitc : 1. Zommige wierden geschat op 21 ka-
n rat. 5 greyn fyn goud in alloy, en 2 engels 8 asen in gewigt.
//Deéze zyn te zien op gemelden voet boek A, [Muntboek 1627, Antwerpen
bij HIEEON. verdussen] bl. 33 en b ij. simonon {Traité Historique et
Méthodique sur l’usage et la nature des anciennes Monnoyes d’or et d’argent,
par Simonon, réducteur juré, &c., Liège 1758, bl. 133] de dobbele
.z/ nae advenant.
zz 2. Eenige op 20 karaten 6 greyn in alloy en 2 engels 8 asen in gewigt.
zzDe beéldenisse deézer en voors. fynte ziet men boek A, bl. 70. Boek B
{is de Beeldenaar in smal folio, van 1633, gewoonlijk de Peperkoek genaamd]
zzbl. 84. Hunne zwaarte bij simonon, b l. 134,
,/3. Andere op 19 karaten 4 greyn fyn goud, en 2 engels 7 | asen in ge-
z/wigt. Deéze kan men zien boek A. bl. 72, boek B, bl. 36 op gemelden
//alloy en hun gewigt by simonon, bl. 135.«
Men heeft boven bij- onze beschrijving gezien, dat bijna al deze munten
verloren zijn .gegaan, en heeft de opgave van hun gehalte dus alleen een his-
torieel belang.
En nu verlaten wij de Dukaten om tot eene andere Muntsoort, de Angelotten,
oyer te gaan.
Deze muntsoort is eene Engelsche en dagteekent van de regering van Koning
Hendrik VI (1422—1461). Zij was in de vijftiende eeüw ook op het vaste
land van Europa zeer gezöcht en algemeen.
Niet alleen de Heeren van Batenburg, maar ook die van Brederode te Via-
nen, van ’sHeerenberg en de Abdissen van Thorn hebben ze in die eeuw,
yoordeelshalve, nagebootst.
m ' 22