J -
13Ä D E R D E CLASSE
De kleine zwarte S c h i l d - K e v e r , met twee node
vlakken, benevens zynen Worm en deszelfs
Tìb.I I I .
¡••¡e. I.D en tegenwoordigen -Worm, in Fig. i. afgebeeld, hebbe ik altydingeze!-
fchap van anderen zyner ibörte, nu op de Wolle - wilgenbladeren ,dan
00k op andere Struikgewaflen, in de Heggen en Besehen, dochmeeflvolwasfen
, gevonden; weshalve ik met geene zekerheid kan zeggen , wat eigenlyk
zyne fpyze zy; om dat ik, fchoon ook de bladeren , waarop ik hem vond,
doorknaagd waren, nochtans nietverzekerd konde zyn, of zulks van dezen,
of van andere Wormen gefchied wäre. Het lyf van zodanig een Worm is ver-
Iieven verwulfd, en, ten aanzien van den voorgaanden, tamelyk breed; men
ziet het dermaate met ftekel - fpitzen bezet, dat hy byna een Egel gelyke; hoewel
men echter tuffchen deze fpitzen de grondverwe, die Oker- ofgeel-bruin
is, befpearen konno. Deszelfs Kop is zeer klein , en de zesPooten zyn tamelyk
kort en teder.
Wanneer ik eens ettelyken dezer Wormen mede naar huis nam , en ze
naamvlyks twee dagen bewaard had, zag ik , dat ze alrede in Poppen veranderd
waren. In 't eerft wifl ik niet, wat ik van deze Poppen maaken zou;
vermits ze veeleer verdorven Wormen dan Poppen geleeken; maar naderhand
ontdekte ik, dat deze Poppen in de Wormhuid, als in een bed, blyven liggen,
gelyk de Fig. vertoont; en de sii^ Fig. ftelt ons de Popbuitendehuid
voor oogen; waar aan men ziet, dat haar voorlle deel zwart, en het overige
grootfte deel donker - bruin is.
§. 3-
Na verloop van veertien dagen kwam , uit deze Pop , die kleine, vlakke
Flg. 4. en breede Schild - Kever te voorfchyn, dien men in de 4'!= Ftg. afgebeeld ziet.
Hy is zwart-blinkend van koleur, en heeft, in 't midden zyner boven vlakte,
twee hoogroode, naaft elkander ftaande vlakken. De Kop en het Halsfchild
zyn, gelyk de beide Sprieten en de zes Pooten, zeer klein en kort : welker
laatflen ook, wegens de twee breede Vleugeldekzels, die nevenshetBorstftuk
met twee fcherpe hoeken uitlleeken , byna niet te zien zyn. Men kan deze
Kevertjes, byons, alle Zomers, zo wel enkelvoudig als gepaard, vindenjen
het Wyfje legt zyne Eieren aan de GewaiTen , waar op het zieh onthoudt,
hoopswyze te zamen. ^
Fig. 2.
en 3.
MCp ..Irl,:.
I i
Ipij'li ¡n
•1'
:!.• 4
1 : i
•• SI