j -
g o E E R S T E CLASSE
; ,
• ' ' i - r " -
• ; ' .
T u . VI. der^onderzockbetrefc eigenlyk de Harffenen , het Merg des ruggegraats en
d e Zenuwen. De in deii Kop van onzen Wor m liggende harffenen beftaanin
twee halve kogelvormige deelen , die te zamen één lichaam uitmaaken. Voor
uit dezelven ontCpruiten vier kleine Zenuwen , en ter wederzyde éénegroot
e r ; deze beiden laaten eerft eene tamelyke riiimte tuflchen zich , maar loopen
naderhand in één te zamen, en maaken dus het merg van den rnggegraat
uit. Ditgaat niet verder, dan tot orar den derden ofvierden ringdesWorms,
e n fchynt byna in veertien Kogeltjes verdeeld tekonnen worden ; van welken
d e drie laatften genoegzaam maar ééne verdeeling uitmaaken. Uit dit merg
des ruggegraats nu komen de Zenuwen even als Zonneflraalen voort ; en de.
zelven verdeelen zicii, op cene nette eii zonderhnge wyze, door iiet licliaam
des Worms. Ter plaatze daar dit riiggeraerg , naar den kant van den kop,
in twee Zenuwen verdeeld is, of daar het uit dezelven voortkorat, loopt de
Slokdarm naar den mond des Worms toe. Dewyl nu ook de Maag en de
Slokdarm in den hais en 't lyf liggen, en de harffenen in tegendeei boven in
den Kop zyn, zo zou het ruggemerg zich om den hals hebben moeten fling
e r e n , en niet onder in 't midden van 't lyf hebben konnen liggen, als het
n i e t van boven verdeeld was, of uit twee takken bellond. Over dit ruggemerg
loopen twee tamelyke takken der Luchtpypen kronkelend heen, en derzelver
uitfpruitzelen verzellen ook de tederfte verdeelingen der Zenuwen De
hariTenen liggen derhalve op den Slokdarm , en zyn met denzelven , door
hunne Zenuwen en de daarbykomende luchtpypen , vereenigd ; en de Slokd
a rm ligt met de Maag op het ruggemerg; zo dat het zelve, doorgeen beenachtig
deel befchermd zynde, daar door bedekt worde. Van onderen komen
twee tedere Zenuwen uit de hariTenen voort ; deze loopen eerft voorwaarts
naar den mond toe, doch naderhand maaken zy eene kromte, loopen
over de harifenen te rug, vereenigen zich te zamen, en maaken een knoop;
uit dezen knoop ontfpruit weder eene Zenuw, die , over de harffenen heen,
e n nevens den Slokdarm, benedenwaarts, naar 't begin van de Maag loopt;
aldaar weder een knoop maakt, en zich eindelyk in tedere Zenuwtjes verlielÌ.
Dus is, gelyk 'er in de groote Dieren , zo wel als in de Menfchen , eene re
rugloopende Zenuw gevonden wordt , ook onze Worm daar mede voorzien.
D e Wo r m dus genoegzaam befchreeven zynde, zullen wy overgaan tot des.
zelfs Verandering. Deze zag ik by myne Wormen met groot verlangen te
gemoet : en meende ook niets verzuimd te hebben , van 't gene 'er tot hun
volkomen onderhoud ncodig ware. Dewyl nu hun voedzel voornaamlyk bei
l a a t in Run , de fpaanderen en de fchorfe van Eikeboomen ; en my inviel,
dat de voorraad van fpyze , door zo groot eene menigte van Wormen, als
ik byeen had , wel haail verteerd zou zyn ; ja dat 'er reets werkelyk eenigen
a a n het vat , waar in ze waren, begonnen te knaagen ; zo wierp ik 'er verfchei.
l i l i f t il , :
iMfSi,.