6 VÒ O R B E R I C H T T O T DE HERSTE CLASÌ E '
n X h p í i ^ ^ ^ onderfcheiden worden. Doch het grootfte onderfcheid
2 tbben e n n hebben, enn 'dde" efis ' er niet mede begaafd zyn.* Ddiea tfzoeodret ev salnrK« e--
vers, aan welken de hoornenontbreeken, worden, ten a S " d e r
S c l l f e e n he^M^ onderfcheiden; e'n by de a Lre
lieefc alleen het Mannetje hoornen. Onder de gehoornde Kevers
zyn er eenigen d,e maar met één , anderen die nfet nuT, en wTderom
anderen die met drie boome» voorzien zyn. f Doch de^W^.
boormgen worden in onze Geweften niet gevonden J rnaar^el in de
Indien j ; en zyn meerendeels ongemeen groot. Zy, dTe twee Z Í
Itaan, en van dezen worden cok, voor zo veel my bekend is, ceene
foorten ,n onze Landen gevonden. tìy deze beide^zitterdeh^onien
tveege/yé Indien ze aan den kop nevens elkander ftaan en een be
weegelyk Iid hebben, behooren ze onder het Geflacht d e r / / ^ AWr '
^ c h de overeen, niet^^., of dr¿e èoonm, o X l f Z T d ¡
I^eushoorn.Keven Dezen hebben alleen een ftyven krommen om!
I eiX" ' re c l u v o o r r ,
en einigt, na eene tamelyke lengte, in tweefpitzen, die eene foort
van gafFeluitmaaken, doch in 't niidden nog eLge ani hebben
By de anderen, die twee hoornen hebben, |aat 'er over din g e m S
Kop-hoorn een, die zomwylen nog grooter'en langer is, ef u i f S
borii. • p i i t l ^ g f i KLEEMANN.
KLEEMANN.
D E R A A R D - K E V E R S ; 1
borftftuk voortkomt ; en deze formeeren te zaraen eene Kreeftenfchaar.
Die van drk hoornen hebben 'er maar één, welke aan de voorigen
gelyk is, voor aan den kop ; en aan ieder zyde van het borftftuk
wordt men een hoornfpits gewaar; en zommigen hebben alle drie
de hoornen aan het borftftuk. Met betrekking tot deze foorten van
gehoornde Kevers, ftaat aan te merken , dat de Wyfjes byna in 't
geheelgeene, of maar zeer kleine hoornen hebben. Van alle deze
foorten zal ik 'er in 't vervolg ettelyken befchryven. OndertufTchen
moet ik nog zeggen, dat 'er, bohalve dezen , nog eenigen zyn, die,
in plaats van hoornen, flechts jöa»/«» en boeken aan het borftftuk en
op den kop vertoonen ; van welken 'er insgelyks vervolgens een, afgebeeld,
onder 't oog gebragt zal worden.*
S- ö.
Wanneer myne veel geächte Leezers de Kevers, op de volgende
eerfte Tab. voorkomende, befchouwen, zullen zy zieh waarfchynlyk
verwonderen, dat ik zulke groote, en tevens zidkekleine Schepzelen
onder ééne Cialle brerige; maar ze pheven in agt te neemen, dat de
Oliphant, in de Hoofd-Clafl'e der viervoetige Dieren, vooraan treedt,
en dat de Muis, als het kleinfte, het ilot inaakt,- ja dat men zelfs iode
byzondere Claffe der viervoetige Dieren , waarin de Muis voorkomt,
ook den Haas en 't Mormeldier vindt ; in vergelykinge van
welken de Muis zeer klein is. Des niet tegenftaande behooren zy allen
onder het geflacht der viervoetige Dieren; dewyl ze hunne Jongen
m volkomen geftalte en leevend ter waereld breiigen. De groote
Struis is een Vogel, die zo wel Eieren legt , als de Coluber der Antilhfche
Eilanden , welke naauvvlyks zo groot is als de Mai-Kever.
De Krokodil is niet min een Hagedis, dan het Diertje dat bepaaldlyk
dien
* Eln^nf worden , onder de gehoornde Kevers , de zeldzaamlle foorten
fen. Hnnni ^^ ' i» fchoric van den Ibam
'^'f-l' linien langen Kever , van «elken ik ray
Week bnit^tni. ' ^ehoord of ge^ien hebbe. Dejelve had eene^
"'V P""' hoornen te hebben , op hec
m e S r ä '^^ot diergelyke leden begaafd. Dit zeldr.aar
l i k k l SL. kwyt geraakt; doeh als ik in 't vervolg weder zo
I^S^af S S ? " ' "" ' -ne duidelfkeAfbeei