••.I; •fí
1,3 . TW E E D E CLASSE
. s- 3-
TAB I Van onderen het fcherps Tang-gebit zien wy in de f vier kleine
• bker geele Vreetpunten' uitfteeken f die uit ettelyke leden beftaan ; maar
wat het voed^el dezer Kevers zy, en of ze dit hun geb.talleen gebnuken om
Sch uit het hout te byten, hebbe ik tot nog toe met können ontdekken^ VVel
is waar, dat ik die Kevers, mear dan eens, op het hout gevonden hebbe en
herda zeer waarfchynlyk is, dat ze, zo «xl ais de Wormen van 'thout ee-
«en; maar ik moet het by deze waaTfchynlykhe.d laaten beruften tot dat ifc
daar omtrent meer zekerheid bekome. De oogen zyn nog tamelyk groot en
verwulfd en van vooren, kort by dezelven, hebben de .Spr.eten haare mled
" r De Heer F lu s c.. vertoont, op de Tah. der tv/eede Plaat van het
Dertiende Deel zynev Befibrjvinge van Allerkie /«/cfl®, een Kever, dien hy
den S g hoornigen zwarteu Hout - Kever noemt; bpldien dezel.e nu, de«
i. dien wv hier befchouwen, gelyk my waarfchynlyk voorkomt , dan is het
van d^ Sprlten afgeleide Keñte\en echter niet wel op deze foorttoetepa&n;
vennits L Sprieten, gelyk myne Afbeelding toont, aan het Wyfje n.et za
" irasv^mig zyn, ais aan het Mannetje* Het Borstftuk van dezen Kever .s
z^wel ter^plLze, daar het zieh met den kop, ais d^ar het z.ch met het lyf
ver¿enict met korte, geele hairtjes bezet, die het Lid berchernien ; ten em-
T h e t T l o f of Lnd. dat'er op vallen mögt, deszelft beweeging niet verbindere
ßäalve de zes fpitzen, waar mede dit borstftuk gewapend .s vnidtmen
Óok deszelfs oppervlakte eeniwins bultig verdeeld. Daarenboven heeft het
benevens den Kop en de Vleugeldekzels; ter oorzaake van de menigvuldige
k eiae ve,Íepte Punten , een doffen glans. De zes Pooten , die alien even
l a n f z y n , hLben aan hunne kleinfte en mterfte deelen, waar aan ook het
Kemeken, in 't Voorbericht opgegeeven, waar te neemen is , eene helderer
of meer rood • bruine koleur, dan aan hunne grootere Leden.
§. 1-
ri
ti:
i ' í
tu
cte van het opgegeeven Kenteken , voor 't Wyfje h.eld, vond ik het Ijf^ge-
H°m Ke^f ook zodnnige Sprieten vindc , die eene ptore Zaiig,-onn,ge
T m , e S S r i S rieten des tege'nwo'ordigan zo
^ e d ^ genta w« vjn ik in de voomoemde Ajnmeiking gefproken hebbe.
' > " KL E E M A N K .