ü.
'•ilsK'-''
TAB, r.
en h.
Fig. s.
1 8 2 VOORBERICHT TOT DE TWEEDE CLASSE
^eene fchiiinfche kringlinie of fchroeftrek v a n / g . a tot^ vortne ,'g«lyk
ons de 9<i= Fig. van het Vaaren-zaad vercoont. Doch alsdekicht
in beweeging , en 'er Herker wind is, dan waait dit Zaad, terwyl
hct diis draait, hoe längs hoe verder weg; en daar iiit za! niogel
y k de Hoogduitfche Spreekwyze voortgekomen weezen , van bkr
of daar het V/ouA aangevhogm te zyn.
10.
Het Mafiboom-zaad vliegt op diergelyk eene wyze , doch niet
z o aan elkanderen, gelyk het in de Fig. afgebeeld is; want dewyl
'er doorgaans twee Zaadkorrels dus aan elkander geknocht
z y n , zo heeft ook elk zyn eigen vleugel. Beiden zitten ze, zo
lang het Zaad nog niet ryp is , op die wyze vaft aan een; inaar,
r y p zynde, verdeelen ze zieh ; en dan blyft elk nog aan een teder
fteeltje of draad hangen (zie Fig. c.'), tot dat ze, door den
w i n d , van elkander gefcheurd worden. De Zaadkorrel zit aan 't
b o v e n einde der hulze by den fteel beflooten; dezelve is bruin en
p l a t - r o n d en wordt, op de aarde liggende, van zyne
hulze of baft bevryd , doordien deze zieh opent en naderhand
verrot.
S. II.
D e Zaaden der Planten, waar van 'er vyfderleie op onze Tai.
gezien worden, hebben eene geheel andere beweeging; nademaal
hunne pluimagie gantfch anders gefteld is. Dezelve beftaat naani.
l y k uit tedere vezelen , die by zommigen op een dünnen fteel
ftaan ; gelyk aan het Zaad der'Paardebloemen Fig. 5. te zien is;
b y anderen komen zy boven uit het Zaad , als uit een gemeen
middelpunt, ilraalswyze te voorfchyn, gelyk de 4''= en 6''= Fig.
, vertoonen; doch uit de 7"^«= en Fig. bemerken wy, dat die vez
e l en by eenige zaaden indiervoege uitgroeien, dat het zaad zelve
een veder- of pluim-bal verbeeide. Dewyl nu deze vezelen de
lucht doorlaaten, zo können diergelyke Zaaden by de beweeging
zodanig een fchroeftrek niet maaken , als dat van Fig. 9.; overmits
de Zaadkorrel gemeenlyk recht nederwaarts ftaat, en de veze>
Fig. c.
Fis.d.
Fis- SFig.
4.
en 6.
D E R W A T E R - I N S. E C T E N. J83
zelen in de hoogte zyn; nochtans kan dit zaad , met behulp dezer
vezelen, door de beweeging der lucht, verre genoeg gedraagen
worden.*
S- 12.
Byaldien wy verder wilden uitweiden in de vergelykiog der
Planten met de Infecten , dan zouden wy nog veele byzonderheden
aantrelFen , die ons zouden Iconnen vermaaken ; maar dewyl
zLilks, gelyk we gezegd hebben, alrede door anderen gefchied is,
z o zal ik 'er alleenlyk nog iets, ten aanzien derkoleuren, byvoegen.
Wy zouden veele ICruiden , welker nut ons onbekend is,
naauwlyks kennen , ingevalle derzelver Bioemen , daar ze met de
fchoonfte koleuren vercierd te praalen ftaan , onze oogen niet tot
z i eh trokken. Met de Infeften is het even zo gelegen: wy zouden
ze naauwlyks onzer achtinge waardig fchatten , Indien de byzondere
bekoorlyke vermenging der heerlyke koleuren, waar mede
z o wel derzelver lyf als vieugels vercierd zyn , ons niet in de
oogen fchitterde. En wanneer wy de Infeiten en Gewaffen, ten
aanzien dezer Eigenfehappen , met elkander vergelyken ; dan is 'c
blykbaar dat de met veelerleie koleuren vercierde Infeften, by de
prachtige Bioemen , daarin den voorrang verdienen, dat z e , wegens
hunne duurzaamheid , van de Konftenaars tot allerhande cieraaden
können gebruikt worden. Hier omtrent zyn ook de Waternimphen
of Molenaars dezer ClaiTe genen van de minften; veel
en hunner bezitten eene fchoonheid , die zy door de fraaifte koleuren
verkrygen, welke onze oogen niet weinig vergenoegen zal.
D o c h op dat ik myne geeerde Leezers niet langer van derzelver
befchouwing afhoude , zal ik dit Voorbericht hier mede fluiten;
hen om verfchooning verzoekende, ingevalle hun in het voorgedraagene
iets mishaagt mogte hebben. Ik hoope ook deze verfchoo
* Hier uit kan men ook ligdyk afleiden, op hoedanig eene wyze het Zaad van
de Boomen en Planten op de lioogfte Rotzen, Bergen en IVIuuren kangeraaken,
en aldaar, een min of meer gefchikten grond voor zieh vindende, groeien.
K L E E JIANIT.
m i
'liiiiii
.illli;