H O T W E E D E C L A S S E
TAB. II. zoeken; maar dat ze altoos te zamen krompen en ilierven: waar tegen die
g e n e n , welker ingatigen met kaauwzel van 't bout toegellopt waren , veel
beter voortkwamen en 't leven behielden.
' S- 6.
Byaldien men een bykans volwaffen Hout -Worin, buiten zyne gewoone
v e t b l y f p l a a t s , ter veranderinge bewaarenwille, behoeft men denzelven flechts
in een aarden of glazen pot te dosn ; want eene houten wooning zou hy
doorbyten, en dus wegraaken: doch deze pot moet met Zaagzel van 'thout,
•waar mede de Worm zieh voedt, met aarde vermengd , en vall gedrukt,
gevuld worden; wanneer hy daar in zyn voedzel vinden , en wel voortkomen
zal. Indien echter de Hout-Worm van zulk een aart is, dat hy niet
in 't hout, maar in de aarde verändert, gelyk de tegenwoordige, danmoet
men zyn verblyf, van onderen, met dikke en kleiachtige aarde vuilen, op
dat hy zieh van dezelve , ter vervaardiginge van een Bai- of Hivormige
w o o n i n g , waarin hy verändert, bedienen könne. Hoe veel tyds nu zulk
e e n Hout -Worm tot aan zyne verandering noodig heeft, hebbe ik tot heden
toe nog niet naauwkeurig können ontdekken; ondertuflchen ben ik volkomen
verzekerd, dat de meeften wel twee of drie jaaren noodig hebben;
want ik hebbe 'er eenigen , op gemeide wyze , zo lang in 't leven behouden.
Daar benevens kan ik den Lezer verzekeren , dat de tegenwoordige
W o r m e v e n als de overige dezer Claffe , van 't Ei af tot aan zyn vollen
W a s d o m , eenerleie gedaante heeft ; en de afgeilrookte huid , die ik meaiigmaal
in 't hout gevonden hebbe , fielt het my buiten twyifel , dat hy
o o k , gelyk andere Infeäen, vervelt.
Kg. 4. De tegenwoordige Wo rm, dien ons de 4.''= Fig. dezer tweede Tab. vertoont,
beloopt in de lengte omirent 2 duimen; doch mqn zal ze ookmenigmaalgroot
e r * , en menigmaal kleiner vinden. De .diepe inkervingen van het lyf maak
e n , dat hy niet ongelyk is aan een Wachtelpypje. Deze leden of ringen
z y n , behalve den.Kop en de kleine Nafchuivers te rekenen, dertien in getal;
onder dezelven zyn de achterilen de langüen, en ook te gelyk de duniten,
waar tegen de voorilen de dikften en kortilen zyn. De Kop van dezen Worm
is
• Iii bebbe onder diergelyke Houcwormen ook grootere foorten , dan dio hier op IL Fig.
4. afgebeeld is, gevondeni maar by hunne Verandering ontdekr, dat ze mede in eene groo-
' (ere foori vau Hoiu-Revers, met lange Sprieten , veranderden ; en van deze grooter foort
van Hom-Kevers hoope ik in het toekomende insgelyits eene Afbeelding mede te deelen.
• .. K l e e m a n n .
DEK 'A A R D-K E V E R S. Tai. II.
eeniezinsbreed en kaftanje - b r u i n ; van vooren met eene fcherpe overdwars t^«. „.
ftaand Gebit-tang, en onder deze met vier körte Vreetpunten voorzien ;
W boven de bovenlip als eene half ronde, helder geele v ak, en achter de^
f e l v e een graauwachtige dwarsftreep zieh vertoont. Voor t overige is deze
¿ p niet van 't eerfte lid afgezonderd dat ook by andere W ^ ^ ^ ^ ^
W t e plaats heeft; gelyk ik in het Voorbericht dezer Claffe alrede gezegd
hebbe ffier door kan lok deze Worm den Kop in het eerRe hd fterk te rüg
trekk n ; en dit is, benevens het daar op volgende hd, meer plat dan rond
verheven; ook zyn ze beiden helder Oker-geel , waar tegen de o^rige leden
ofringen Witter, en op het gevoel veel weeker zyn dandeeerften. Aan leder
¿vde heeft deze Worm negen tamelyk kleine Luchtgaten, waar van er gee-
T L de beide eerfte ringen te zien zyn. De drie paar Pooten zitten aan de
Srie eerfte leden, en dewyl de overige leden geen pooten hebben, zo beweeg
z ch de Worm , of kruipt, door fzamentrekking en uufteekmg der overige
leden in 't hout voort. Over het midden van den rüg loopt eene donker -
eroene linie; wellte op de twee laatfte leden rood -bruin wordt, en by een
L e n d i g e n Worm eene geduurige, hoewel langzaame, beweegingheeft; waarom
de 1-Teer F r i s c h dezelve de Pols - ader der Rupfen noemt; en ra de eerile
Claft-e der Aard-Kevers hebben w e , bydebefchryvingvan denNeushoorn-
Kever , i. pag. 78 en pag. 89. F'g- 3- S^zien, dat anderen haar het Hart
noemen.
. § • 8 .
Wanneer onze Worm nu veranderen zal , wil hy een kleiachtigen grond
hebben, aangezien hy, gelyk eenige Kever-Worme n der Eerfte ClafTe, eene
beOooten, ovaal ronde, en van binnen glad gepolyfte woomng maakt, zo als
in de Fig. afgebeeld is. In deze blyft hy nog omtrent H d a g e n als Wo rmß i . sliggen,
en na de afftrooking der huid heeft hy de gedaante der Poppe van de
6 « f k Men kan de fprieten, de zes pooten, en de vleugels reets duidelyk
aan dezelve befpeuren. Aan 't laatfte lid van 't achterlyf heeft ze een paar
buiten of wratten, die haar ter omkeeringe dienen; en tuftbhen dezelven ziet
men nog een ander bultje, dat eigenlyk het >^°odiicht.g-bruine deel ^
de Wyf jes - Kevers vertoonen; zo dat zy, gemerkt ook de Wy f j e s - Pop altoos
dikker is dan die van 't Mannetje, ten aanzien van 't geOacht al ondericheiden
können worden, eer ze nog volkomen Kevers zyn. In t begm is de 1 o p
s e e l a c h t i e - w i t , naderhand wordt ze bruiner en donkerer, doch nadneotvier
weeken fpringt haare huid van elkander ; het welk den Kever gelegenheid
g e e f t , om zi?h tot den uitgang te bereiden. Deze is m t begm msgelyks
wit, maar, na dat hy nog omtrent acht dagen in zyne beflooten woonmg ge-
•bleeven is , krygt hy eindelyk de noodige hardigheid zyner te vooren zeer
weeke deelen, benevens eene donker - bruine koleiir, gelyk hy m de boven
^rlt Deel! !/?£ Slut. Q
:
: