lNSTCTüK(I/\ AQJJATILIUM.. CLASSIS I.
DIR W A T E R-I N S E C T E N. Tab. I.
S- 13-
153
l i r i i
Deze II"!' Flg. is naar een Mannetje afgebeeld , en veffchilt van de on-TaB. I.
dervlakte van een Wyfje in niets anders , dan in de voorile Pooten. Deze
ondervlakte, benevens de hiiid der pooten, heeft altoos een rosachtigen '
oker-bruinen glans. De achterile en langfte Roeipooten hebben hunne inleding
in 't midden van 't achterlyf, welk gedeelte des lyfs, van hier af
tot aan 't einde, in zes of zeven leden beilaat. Aan het andere gedeelte
des lyfs , van de Roeipooten tot aan de middelile pooten gerekend, zyn
geene leden, maar eenige zwart bezoomde gladde velden ; en tuffchen dezelven
is, op het verheven midden, een byzonder fmal uitgefneedenSchild
te zien; dat bruin van koleur , en naar beneden toe in twee ftompe fpitzen
verdeeld is. Naar boven tuffchen de middelile pooten is dit Schild
wederom met een ilomp punt voorzien. Ook is 'er tuffchen de beide voorile
pooten een byzonder , kort en hard punt le befpeuren. By alle deze
getnelde Kentekens kan nog gevoegd worden , dat deze foort van Water-
Kevers van achteren niet zo fpits toeloopt, als de volgende van deze grootte.
Wat nu hun voedzel betreft , zy bedienen zieh tot hun onderhoud
van alle, zo wel doode als levende, fchepzelen, die hun in 't Watervoorkomen
; en welken zy , naar het fchynt, door den reuk weeten te vinden.
Vermits ik nu in de ii''« reets gemeld hebbe, dat 'er nog eene foort
van Water-Kevers is , die met de tegenwoordigen , behalve de vleugels
van 't Wyf je, meerendeels overeenkomt; en dewyl ze ook een diergelyken
Worm en even zodanig eene Pop ten oorfprong heeft, hebbe ik hetoverbodig
geöordeeld, om 'er eene byzondere afbeelding van te maaken.
De WATER-WORM met den ,
zonder Staartpunten, henevens deizelfs Ferandering
in een Water-Kever.
Schoon ik den tegenwoordigen Worm niet zo menigvuldig, als den voor- Xin. II,
gaanden, deelachtig hebbe können worden, zyn 'er my echter zo veelen
onder 't oog gekomen, als noodig is, om 'er eene befchryving van te geeven.
Want behalve twee volwaffen en veele kleintjes , welken ik gevangen hebbe,
heeft ook een Wyfjes-Kever, die uit dezen Worm voortkomt, zyne Eieren,
voor myne oogen, in een glas met water, geleid. Deze Eieren waren volkomen
gelyk aan die van Tab. I. Ftg. i. De jonge Wormen kwamen ook even
20 fpoedig, als de voorigen, in de maand Jun-j, daar uit te voorfchyn, en
V had