So H E R S T E CLASSE
TAB. IL twee Kevers van ongelyke grootte aan elkander vail zaten; en, het gene mv
nog als lets zonderlmgs daar by voorkwam, is, dat men aan dezeGoud-Ke
vers de tweeerleie geflachten bezwaarlyk kan onderfcheiden; wänt hoe naaim
keurig ik de gepaarde Kevers ook befchouwde , ik vond ze beiden eenerlei •
enkel de Spneten, die juift geene groote bladen of kolven hebben , fcheeneii
aan den eenen lets grooter, dan aan den anderen, zo dat ik dien voor'tMannetje
hielde. Eindelyk hebbe ik van een Wyfje de Eieren in de aarde vaneen
myrer Glazen gehad.
^ Wanneer deze Kevers aangetaft. worden , laaten ze iiit het achterdeel van
t lyt een ftinkend bruin fap vallen • ; en dit is het eenige middel niet, waar
door ze het gevaar zoeken te ontgaan; zy trekken ook daar benevens den kop
en de pooten zo digt aan 't lyf, dat ze als dood fchynen; te meer, dewyl ze
een tydiang onbeweegelyk blyven liggen, en zig niet verroeren , fchoonmen
ze herwaarts en derwaarts werpe. Hoe veelerlei voedzel onze Goud-Kevers
gebrmken, kan ik niet bepaald zeggen; echter weete ik, datze, behalve op
de Witte Vlierbloemen . ook nog aazen op zeker Kruid , dat in de boschen
en op vochtige piaatzen groeit, een hoogen ftengel fchiet, fcherp van renk
IS, en voor het overige, ten aanzien der bloemen, veel overeenkomll: hecft
methet Vher: ook is het Ooft in den Herffl eene aangenaame fpyze voor
hun, en ter piaatze, daar het fap van een Eike-of Wilgeboom door defchorfe
lypert, laaten zy zieh in zo groot eene menigte vinden, dat het zeer geloovelyk
zy, dat dit fap hun wel fmaaken moet f. Voorts is het iets byzonders
dat de Goud-Kevers, daar andere Kevers, die zieh maar eenmaal des jaars
en in zekere maanden laaten zien, in het zelfde jaar weder ilerven , zich,by
gebrek van Ooft , met vochtig gemaakt Wittebrood wel drie jaaren lang onderhouden
laaten. Dit zou my byna doen denken, dat de kleine Goud-Kevers
van tyd tot tyd zo aangroeiden, dat ze eindelyk de koleur, geftalte en grootte
van die der en 71= verkreegen; inzonderheid , dewvl de kleinen aan
den buik met tedere hairtjes bezet zyn, die de grooten niet hebben; alzo het
zou können gebeiiren, dat, de Kever meer dan een jaar leevende , deze hairtjes
, door het dikwyls in den grond kruipen , afgefchuurd wierden. Doch ik
wil hieromtrent nog niets vaftllellen; en liever alles aanwenden , cm , door
een
» Deontoviiidraglieefimygeleerd, dat ook verfclieiden anders roorteii van Kevers , wanneer
inen liun te nakomt , een diergelyk Hinkend en dikwyls gantfch zivart (ap nicrchieten. Van
deze en andere foorten van Kevers nieene ik door den tyd nog eenige afbeeldingen te ra
t Deze Goud-Kevers worden ook veel op de Roozen gevonden.
K K E E M A N N ,
K L E E M A N N .
S i i
•'T-.tA