Iiiiii
y . I I S i l
i 2 1 T W E E D E CLASSE
m i x . lange en tederà pooten zyn gantfch zwart, en tot aati het laatte klaauw-lid
met tedere ha.rtjes m eene fchoone orde begroeid. Het lange en ranke
achterlyf « bykans^ doorgaans van eene gelyke dikte; het beaaat uit n gel
of tien leden en is alleen aan de Wyfjes van achteren wat kolfachtig. Het
laatlle lid emdigt met een paar korte fpitzen, die aan de Mannetjes eenìszins
gekromd zyn, en aan de Wyfjes recht uit ftaan; dienende eigenlvk
tot eene knyptang, of ter vallhaudinge in 't paaren.
Deze foort van Waternimphen heeft eene langkzaame en eenigzins hanpelende
vlucht; te meer wanneer ze , volgens gewoonte , alleen met de beide
voorfte vleugelen door de kicht zweeven , en het achterte paar boven
den rug geflooten om boog houden In 't paaren blyven ze langer aan elkander,
dan de grooter fuorten ; en de Eieren, welken het Wyfie na de
paanng nog ettelyke dagen by zieh houdt, legt het naderhand in 't water
Vervolgens leeven ze nog een tydlang, en geneeren zieh met kleine vliegende
Infeñen , welken zy zeer behendig in de locht weeten te vangen
Wanneer de aangenaame Lentedagen wat vroegtydig komen, verfchynenzv
nenigmaalen m de maand Mai ; doch in Siptemier en OSoier verdwvneii
z e weder, zonder dat 'er ééne enkele den Winter ovcr in 't leven blyve
O p welk eene wyze zy de Eieren in 't water leggen , kan ik niet zeggendewyl
ik zt,lks nog met gezien hebbe ; nochtans denke ik , dat het op dé
eigenlte manier gefchiedt, ais ik by eenigen der grootften, en by de breedlyvige
Waternimphen waargenomen hebbe. Zommigen hangen aisdan haar
l y t m t water; anderen flippen met h^'t achterdeel van haar lyf , in "t vlie
g e n , by herhaaling op het water, en biyven álteos op dezelfde plaats- eel
yk ook de langpootige Aardflakken doen, wanneer zy de Eieren in de'aar
de leggen; zo dat het fchyne , ais of ze danften , terwvl ze by ieder ftio
een Ei m 't water laaten vallen. Van deze breedlyvige Wa'ternimphefi
moete ik hier nog aanmerken , dat ik haare paaring dikwyls gezien en
daar by befpeurd hebbe, dat ze niet lang aan elkander vaft b!vv?n en'dat
alies indiervoege toegaat, ais ik hier voorens p¡ig. 190 enz. gezegd hebbe
T o e n ik m de Eerfte ClaíTe der Water-Infeñen , pag. 1Ö- en ¡66 van
de voortteehng der Vorfchen, zo ais ze van de Heeren DrS. T u ir leu
en SwAMMEKDAM befchreeven is, gefproken , en de befchryving i-an dezen
laatften voor waarfchynlyker gehouden hebbe, dan het gene 'er Doä
T r i l l e r van zegt; hebbe ik ook teffens beloofd, dat ik alies, wat ik in
t vervolg van tyd daaromtrent ontdekken mogte, den genegen Leezer zotv
ÜÍJ
DER W A T E R - I N S E C T E N. Tah. IX'. 023
mede deelen ; 't welk my verplich't deze myne belofte nu eenigermaate te -voi- Tb. IX.
brengen. Deivyl myne nieuwsgierigheid my niet ruften liet, zodeedik, in
de maanden van Aprü en Mai des jaars 1745 , myn beft, om eenige Vorfchen
van de brume foort, die zieh in ílilílaande wateren onthouden ,ter zelfdertyd
dat ze m 't paaren bezig waren , en valí aan elkander zaten , te krygen. Jk
bragt er ook wel haafl; zo veel byeen, ais ik tot myne waarneeming noodig
had; nam ze mede naar huis; en voegde ze by paaren in groote glazen , die
tot op de helft met water gevold waren. Het Mannetje hield het Wyfjemet;
zyne voorfte pooten zo valí, dat het niet mogelyk wäre dezelven zonder letzel
van elkander te krygen: doch opdat ik van alies, wat 'er by hen voorviel
een naaiiwltenrig bericht zoiide können geeven, zo verloor ik ze nacht noclí
dag uit het oog; zelfs bragt ik 'er wel drie nachten ílaapeloos by door In
de eerfte 24 uuren was 'er niets byzonders aan te befpeuren; maarinden tweeden
nacht, omtrent den morgenftond, gefchiedde de vermenging zo fnel ais
de paanng der Eenden gefchiedt, waar op ook het Mannetje het Wyf j e ob
het oogenbhk los het en geene de minfte begeerte meer naar hetzelve toonde
In den derden nacht befpeurde ik dit insgelyks by twee andere paaren Dit
waargenomen hebbende fcheidde ik ze van elkander, en deed ieder Vorfch in
een byzonder glas. Nu was 'er nog overig te zien, waar uit de kuit zou eefchooten
worden; of ze door de borft, of uit den rüg zou voortkomen • en
dewyl Ik er naauwkeurig op lettede, zag ik, benevens veele andere perfoonen
, zeer duidelyk dat ze ter zelfder openinge nitging, waardoor te voorea
de bevruchting gefchied was. Dus meene ik wel gegronde reden te hebben
om de ftelhng van Dr. T r i l l e r niet aan te neemen, en 't gevoelen van den
Heer Dr. Swamme k d am, datik eerft voor beter hield , ook niet toe te l lem-
V rP° ge zondhe id laat, zaiik depaaringdervierfoorten
van Vorfchen dezes Lands nog nader onderzoeken, en ze voorts duidely-
Ds
wyle. ' I-eezer derwara S m
KL.F.EMANW,
•I IS'e
fili
l|l!!l„l
i' Ul