t i - i i '
i p y i
vm
I 3 Î D E R D E CLASSE
t i -
I -
I i i ^^^
i l i
• r
l-t','
TAB. I. ders een leelyken ftank ; zo dat men, wanneer ze in menigte op eene Wi lge zyn,
reets op een afftand van eenige treden hunne tegenwoordigheid könne ruiken.
De hier boven genoemde Ftg. vertoont ons dezelven in liunne natuurlyke
grootte; doch ze veranderen, eer ze die erlangen, tot viermaal toevanhuid,
en op dat men ze te beter mogte leeren kennen, hebbe ik 'er in de a"'« Fig.
één van de overigen afgezonderd verbeeld. Deszelfs lengte zal omtrent een
Vierde van een duim uitmaaken, en men zal ze zelden langer aantreffen. Het
l y f i s Spoelvormig, meer breed dan rond verwulfd, en van vooren en van achteren
puntig. De kop is, nevens de hals en de zes körte pooten,zwart;het
grootfte gedeeke van het lyf Oker- of Stroo-geel, en, zo wel aan zyne fcherpe
k a n t e n , als op zyne bovenvlakte, met veele tedere zwarte ftipjes vercierd ;
doch de achterfte fpits is gantfch zwart. In 't krtiipen is deze Wo rm, in
vergelyking by anderen, zeer langkzaam, en als de tyd der veranderinge nad
e r t , begeeven zy zieh allen naar den grond, kruipen onder de ilruiken, en
worden, zonder zieh in te fpinnen, eene bleekgeele kleine Pop, die ons in de
Bi. 3. 5''' F'S- voor 't oog komt, en met zeer tedere, naauwlyks zichtbaare, zwarte
puntjes befprenkeld is.
Zommigen dezer Poppen blyven flechts veertien dagen , anderen den gantfchen
Winter over liggen : want indien de Worm nog in den Zomer verändert
, zo verlaat hy ook in denzelven zyne Poppen - g eda ant e , en wordt een
Kever ; maar als de verandering in den Herfil gefchiedt, blyft de Pop den
Winter
Over liggen. Het Kevertje, dat, op de wyze der groote Kevers, uic
de Pop te voorfchyn komt , islangkwerpigrond, donkerblaauwvankoleurmet
fij-- 4- groenen weerfchyn, en hier in de 4''= Fig. afgebeeld. Indien het getal der
Wormen , waar uit deze Kevers ontftaan, menigvuldig is op de Wiigen, dan
is de menigte van dezen niet minder; en fchoon men ze niet, gelykdeWormen,
by elkander in gezelfchap , op de Wilgebladeren zie, zo zal men dezelven
echter op den eigenften tyd zo wel met Wormen als met Kevers bezet
vinden ; invoege dat deze laatften nie: onder de Maandkevera können gerekend
worden. 5- 3-
Deze Kevers vallen, nu meet in het donker-groene, dan weder in het donker
blaauwe ; doch himne gantfche ondervlakte is zwart , welke koleur ook de
zes tedere pooten, en de met kleine kolfjes voorziene fprieten , hebben. By
aldien iemand mogte twyffelen , of 'er by deze kleine Schepzeltjes ook een
onderfcheidin'tgellacht zy, die kan 'er niet beter van overtuigdworden, dan
wanneer hy ze zelf in den Zomer opzoekt : dit doende zal hy wel dra zien , dat
Fig. 5. verfcheiden Paaren op de Wilgebladeren op elkander zitten , gelyk de
Fig.
vertoont. Het bevruchte Wyfje legt naderhand zyne Eieren aan de Wilgebladeren
of derzelver fteelen ; en na verloop van 8 dagen kom,en de Wjonogr -e
DER A A R D - K E V E R S. Tab. I. I3 3
Wormen al weder te voorfchyn ; zo dat deze Kevers, wanneer hunne eerfte TAB. I.
S g vroegtydlg gefchiedt zieh in eenen Zomer tot m het derde g flacht
^ ^ e f r d e r e f k ö n n e n Voor 't overige zyn ze onder hunne harde Vleugel-
S e T s geTyk r g ^ o t e Kevers, ook meldnnnedoorzichtige Vleugelenvoori
e n , en bygevolg zo wel als die bekwaam cm te vUegen; doch hun leven
duar't zelden langer dan eenen Zomer.
De nnde, boogroode M A R I E N - K E V E R met zwarte
•bunten , henevens zynen Worm en deszelfs
Verandering.
§. I.
De tegenwoordige, wegens zyne p o o n e koleur, zeerfraaieKever is nietTAB. n.
alleen by ons , maar ook in andere Landen zo g^meei^, dat hy zelfs den
lunaeren bekend zy welke met dit Infea als een onfchadelyk fchepzeltje
hän vcrmaak neemen. Dezelve heeft ook, boven andere Kevers,dien byzonde?
en voorrang, dat men hem Gods Koetje, Gods Schaapje , Mar.en-Keventie
en Heven Heers Wormtje noeme ; dewyl deze Kevers, gelyk de Heer
Ä ' l s L in zyne üi /cky. i^g m« allalei, hfiBcn , Vierde Deel, fag. j . zegt,
riet alleen Eeen fchade d L n t maar zieh ook alrede opheteerfteManen-feeft ,
S m t k S a f : ^ Maria-reiniging, laaten zien 0°"ebben ze volgen^ to
Z E E E E N van den Heer R E A U M Ü K, in zyne Mem. pourfermr ä l Hiß. äeslnjec
u f f m m Mem. n . mi- 394- Iii- i "™. daar hy dezen Kever onder de Wor -
men die ¿ B d l u i z e n f p e l t » , befchryft, in 't Franfch even dergelyke naa-
S e n die hy onderftelt daf hun van de Kinderen gegeeven zyn ; nademaal zy
S v e n ALL ä Dieu, ä Dieu, Cbemu:. de Dieu, Btes de la Vmge,
God Koe^es,Gods Diekjes,Gods PaardjesenMarien- D.enjes noemen. Ondertusfchen
behooren deze Kevers bepaaldlyk onder ¿'e B ' ^ " ^ e v e r ^ welken
fchoon z e , en als Wormen en als Kevers, op de bladeren woonen, zieh
S t a n s met dezelven niet voeden, maar alleen de Bladluizen van dezelven
o ^ z o ^ e n en vLeeren. Dit meldende, kan ik, by deze gelegenheid, met
w'e nalaaten hier aan te merken, dat 'er nog andere Wormen g -onde n worden
, welken mygedeeltlyk bekend zyn, die ook de Bladluizen tot Ipjze gebruiken,
en evenwel in geen Kevers, maar in Muggen veränderen Van deze
tegenwoordige Kevertjes zyn 'er , ten aanz.en der grootte, koieur en an
dere Elglnfchappen, zo veelerleie en onderfcheiden foorten, datzebykans
eene byzondere Claffe zouden uitmaaken; waarom ze ook van f•
zonderlyk met den naam van half - kogelvormigen befchreeven worden tene
foort van dezelven, die ook mogelyk de grootfte is ' ' l ^ J / ^ f ^ ^
en heeft roode Dekvleugels zonder vlakken ; doch het halsfchild en de oveii-
R 3 ^