MÌI III
ipi- T W E E D E CLASSE
§• 4-
TAB. III.
ns. 6.
ns-- 7-
Lett. Ü
Aan deze ondervlakte des Worms, ,n de F/j.zietmen, benedenaanden
kop een hard en ftyf deel l.ggen, het welk zieh , van den bek af tot aan hat
middelilepaarpooten, mtilrekt, van vooren breed is, en van achteren final
toeloopt. Dit deel wordt van de meeften , die onzen Worm befchrvven bv
eene Grms of Masker vergeleeken, en mede alzo genoemdrwaaromik.fdioon
het hier van een gantfch ander gebraik zy dan een IMasker, my ook aan deze
benaaming zal houden, tot dat ik eerft zal aangetoond hebben. tenwelkeneinde
onze Worm er mede voorzien is. De overige vlakte van 'tonderlyfishier
platter dan boven; alhoewel 'er in 't midden, naar de lengte, eene vlakke en
londe verhoogmg befpeurd worde. Het laatfte lid, op een n ä , toont de opening
, waar door de Worm zynen drek, die van de fpyze overblyft, ontlaften
emdelyk zien wy de fpitzen, die in de Fig. van elkanderverforeid ftaan
hier te zamen hggen, ' »
5-
Deze Wormen der Waternimphen, welken wy onsthansverbeeldenmoeten,
als of ze m t water, en niet op het papier waren, zyn van achteren metgeene
öosvederen of roeivmnen om te zwemmen voorzien , hoedanigen wv in 'i
vervolg aan een.ge andere foorten zullen ontdekken ; ook hebben ze diergelvken
niet aan de zyden van 't lyf; dit niet tegenftaande kennen ze in 't water
z o wel naar boven als naar beneden, en naar de zyden, met groote behendighejd
zwemmen. Hier toe bedienen zy zieh, noch van hunne pooten, noch
van de beweegmg des hchaams; want in 't zwemmen houden zy die beiden
«ven ftil; en dewyl hunne pooten ook met zulke vederhairtjes niet bezet zyn
als we aan de Water-Kever-Wormen befpeurd hebben, zo zouden zytochdoor
derzelver beweegmg wemig uitrichten. Hun zwemmen, gelyk datvanallede
andere fmal- en breedlyvige Wormen dezer groote foorte, gefchiedtopdevot
f d t L ? ' " ' heeft tuüchen de fpkzen , die aan het achterfte
hd ftaan, eene opemng, door welke hy het water intrekken, en ook weder uitperfen
kan; wanneer hy zieh nu van de eene plaats- naar de andere begeeven
w i l , zo dryft hy het mgezoogen water plotslyk en met geweld weder uit, en
ichuilt zieh door behulp van het zelve werwaarts hy wil, 't geen in de7<i=>,>
by Letter a yerbeeld wordt. Dat nu deze Wormen het water door de gernl!
de opemng intrekken en weder uitdryven, gelyk de Visfen gewoon zyn door
den mond te doen, kan men zeer duidelyk befpeuren, wanneer men ze in 't
ftille zitten naauwkeung befchouwt. Dan ziet men, dat de kleine lichaamlyke
deeltjes, die in t onpiver water zyn, zieh beftendig heen en weder bewe^
gen; en dat, wanneer de Worm in 'c zwemmen zelve bezig i s d e gemeide
deek-
W A T E R -1 N S E C T E N. Tah. III. 195
deeltjes en 't water, wel tot op drie duim achter den Worm , weggedreeven TAB. Iir.
worden. Indien men ook zodanig een Worm behendig uit het water neeme,
zo kan men altoos zien, dat hy nog eenig water uit zyne achterfte opemng
uitdryft.
<5.
Alle de drie foorten der Wormen van Waternimphen zyn met zodanig een
Masker , als dat , waar van in 4. gewag gemaakt is , voorzien;
hoewel het zelve by ieder foort anders vangedaante zy. Dat van onzen Worm
is ook in de Fig. by Letter b. zeer duidelyk te bemerken, en eigenlykniet Lett. i.
anders dan de Vangtang. In Fig. c.kanmendezelveonderfcheidenljkbefchou- 01
wen, dewyl ze daar by vergrooting afgebeeld is. Uit deze afbeeldmg kan men
befpeuren, dat dit Masker van boven , daar het op zyn breedfte is, twee over
clkander liggende en iets gekromde fpitzen heeft; welke fpitzen, ieder in'tbyzonder,
aan een ander hard en kraakbeenig deel vaft zitten, het welk, aan
't breedfte en fchopvormige gedeelte, terwederzyde eenebeweegelykemleding
heeft; zo dat de Worm het zelve naar believen könne openenenfluiten. üit
ontdekt men ten klaarfte in Fig. f . , waar in men ook verder nog ziet, dat het Fig. f .
breede deel dezer vangtange,terplaatzedaarhetnaarbenedenfmallertoeloopt,
eene foort van fteel heeft, die door een konftig fcharnier aan 't zelve vaft is.
Deze fteel maakt naderhand , wanneer de Worm verändert, de onderfte lip
^an de Waternimph uit; maar by den Worm is hy van een byzonderen dienst;
dewyl deze door dat middel de vangtang niet alleen verlengen, maar ook verkorten
kan; nademaal deze fteel zieh, door zyne beweegelykeinledmg,gelyk
de fteel van een Zak-lepel, uit elkander en weder te zamen laat vouwen. Dit
Masker beftaat dienvolgende wezenlyk uit vier deelen; naamlyk uit den fteel,
het daar op volgende breede fchopvormige deel, ende twee deelen, die met fpitzen
voorzien zyn. Doch deze vangfpitzen hebben wederom twee deelen; het
eerfte is breed, en heeft binnenwaarts een ftompen by-tak; benevens welken
naar buiten de kromme, feherpe en harde grypfpits, als het tweede deel ftaat;
die, gelyk de eene beweegelyke fpits aan eene kreeftenfchaar, met het ondereinde
haare inleding , en by gevolg daar door ook eenige beweegmg heeft.
Z y , die de befchryving van dit Masker of deze vangtang, in de Memori(in\"m
den Heer R E A U M U R geleezen hebben , zouden my hier , op dat bericht afgaande
, ligtlyk van een misdag befchuldigen ; nademaal hy zegt, dat deze
twee haakvormige deelen, waar uit de vangtang eigenlyk beftaat, drie leden
hebben, en ze ook dus afbeeldt. Maar een iegelyk, die de moeite gelieft te
neemen, van zodanig een Masker, met behulp van 't Vergrootglas , naauwkeurig
te befehouwen , zal bevinden , dat ik hier niets gefchreeven hebhe, "t
welk niet met de waarheid overeenkomt; en dat ook de van my aangetoonda
ftompe bytak, in ons haakvormig deel, door den Heer REAUMUB weggelaa-
B b 2 S- 7.