• VO O R B E R I C H T t o t d e E E R S T E C I A S S E
km, wi ik hem zulks gaarne toeftemmen. Petiver noemt dezen
Aatuuie en Konilen , Rbinocem dmer. ciner. rostro nìzro niUnte
k r ^ n l l - r " " ^-^"Ì^-^fthen Rh.noceros, metde^zwaiftlt
ifv oo ¿ f i y " fi'*' u S c h a t k a m e r . a l w a a r
TnZ V t f . r l ) geeft hy hem den naam van tèe
lodp Fly de Toddy-Flteg. De oorzaak dier benoeminge is , gelvk
re Z i rT'^J^* ' ofveertig derzelvin def hor.
& t / r doorzaagtn, zìch met heUntdoetende
fop b zmpen , en alzo gevangen worden. De Kever , dien
gevangai doch hy voegt 'er by, dat ze in Guinea insgelvks gemeen
Nehem. Gre v , genomen; waarin deze Kever, die, |elyk'er ftaat,
mc Gumea gekomenwas,^^,.. ook befchreeven : S
befchryyng van die van Markgraaf daar in verfchilt, dm de oogH
dnvyl ze nht'alleenkogZnd
t Li r ""Kfè'-ooue van mlwaHen groene Erweten bebben^ M
la datGREw aldaargezegdheeft, dat deze Kevers een gedeelte der
chorfe van den lo^dy-hoom doorzaagen, voegt hy 'er by : dat i
boven elkander gefchkt zyn ; vermits het werk hìer niet verlàt
f Ì " , ' " ^ f h k een menfch zaagt , mam^k dmr de
z-ojaane van het Dwr, die gering is, maar door de kracht zyner pooten,
die den boom voortdryven* Wyders zegt die Schrvver nos dac
men in de PhUofopUcal Tranfa^ions No. 9;. de b e f c h ' i v i n g S ' e e -
DAM niedegedeeld is; doch die befchryving is dezelfde , welke ik in
de Hiftorie van den Neushoorn-Kever , in Duitfchland , aangehaald
S- IO.
* Orar deze foort van zaagen hoeft wyle de Hecr V.Sfil, zyn I Vde Dee! bv de
D E R A A R D - K E V E R S.
IO.
13
TAB. A.R.
; 'er in de boverigenoemde berichten gewag gemaakt wordt
"oddy-boom, zal ik,
zo ik hoope, zommigen myner Leeze-
Vermits
van den Toddy-. ,.ren geen ondienit doen, door eenig nader bericht van dien Boom te
geeven. Ray ftelt denzelven , in zyne Hiftorie der Planten , Lìb.
XXIX. SeB. 111. Cap. 14. p. 1665- de Boomen , welken hy
Jrbores pomiferas fruBu corticojo, floris calyce baß adheerente, (datis.
Appelboomen niet harde vruchten en hangende klokkebloemen,)
noemt. Daar ter plaatze zien we, dat het een Indiaanfche Boom is,
welke Mamei of Mamay, en in 't Engelfch The Mammee, Momìn of
Toddy-tree, genoemd wordt. Doch ik zal , in plaats van zyne befchryving,
die hy uit andere Schryvers getrokken heeft , hier liever
dat bericht laaten volgen, 't welk M i l l e r daar van geeft in zynen
Tuin-Lexicon; om dat hy deze Plant , of den jongen Boom , zelf
gezien heeft. Hy fpreekt 'er aldus van : „ De Mamei-boom heeft
„ eene roosachtige bloem, welke uit verfcheiden bladeren beftàat, die
„ in een kring groeien : uit derzelver kelk komt een ftamper of ftyl
„ voort , die naderhand verändert in eene byna ronde vleefchige
„ vrucht, waarin twee of drie zaadkorrels zyn , die in harde ruwe
,, fchaalen zitten. 'Er is van dezen Boom maar eene foort bekend,
„ msmì^k Mamei magno Fruäii, Perficcejapore. Plum.Nov. Gì». 44.
„ de Mamei met groote Vruchten , van fmaak als Perfiken. Deze
„ Boom groeit in de Westindien tot 60 à 70 voeten hoog ; de bla-
„ deren zyn groot en Ityf, en blyven het gantfche jaar door green.
„ De vrucht is zo groot als eens nians vuift; en rypzynde heeft ze
,, eene geelachtig-groene koleur , en een aangenaamen fmaak. Hy
„ groeit menigvuldig in de Spaanfche Westindien ; alwaar de vruch-
„ ten doorgaans op de Markten te koop gebragt, en voor de besten
„ des Lands gehouden worden. Hy wall ook op de heuvelen in^«-
5, maica, en is op de meefle Antillifche Eilanden overgebragt en geplant,
alwaar hy buitengemeen wel aarten kan." Na't opgeeven
dezer befchryvinge, toont hy aan, hoe deze Boom voort te teelen en
te kweeken zy ; doch van het Sap, ter welker oorzaake wy 'er hier
wel byzonder op ftaan blyven, maakt hy geene melding. Daarentegen
zegt R a y , op de aangehaalde plaats , hier van het volgende:
„ Uit de ingefneeden takken drupt, by menigte , een doorzichtig
3 3 » Sap>
'Iii,..