I
1
N A B E R I C H T.
Vermits wy met de Tweede ClaiTe der IVater-hfeStm d!t Eerile Stuk van
hec Tweede Deel fluiten, om het Tweede Deels Tweede Stuk met de
Springkhaanm en Krekels te beginnen ; en de Uitgeevers van dit Werk alles za
naauwkeurig zoeken in 't licht te brengen, als immer mogelyk is; zo moeten
wy hier gewag maaken van eenige IMisftellingen, die, onaangezien de naauwfte
oplettenheid, in het Kerfle Deel van dit tot dus verre uitgegeeven kollbaar
Werk ingelloopen, en na het fluiten van dat Deel eerft door den Heer Kleeman
ontdekt zyn. En dewyl een Werk van zo grooten omflag zonder eenige
misnagen of gebreken, een vrucht genoemd mag worden, die voorlang in de
geboorte geweei l , maar nog niet gebaard is, en verraoedelyk nooit het dag.
licht zien zal; zo zal ons zulks, gelyk wy van den befcheiden Leezer vertrouwen,
des te ligter toegegeeven worden. Derhalve gelieve de genegen Liefhebber
en Leezer het volgende daaromtrent nog in opmerking te neemen.
In de groote algemeene Voorrede van 't Eerfte Deel, op het blad
ftaat in den atei regel van de eerfte Aanmerking van den Heer Kleemann, dat
de Springkhaan beider ¡eie Teeideelen %ou bebben, het welk eigenlyk moet zyn de
Hmsjes-Siak.
Wyders is 'er ontdekt, dat 'er o^pag. 271. van het eerfte Stuk desEerften
Deels eene Aanmerking van gemeiden Heer /ifeemamgepiaatstis, die eigenlyk
behoort op pag. 274. op het einde van §. 2. na de woorden: even als bet lyf.
bygevolg moet ook de aanhaaling van Tab. XVI . in de Aanmerking zyn Tab.
Eindelyk is in het Eerfte Deels Tweede Stuk, pag. 488- in den r5'tei regel
van de Aanmerking f. het woord Erdmitller in plaats vaniei/c;j««ife) gczet.
V O O R -
r