sll-l
f S a
T W E E D E CLASSE
5- 7.
Tab. III. Hier voorens hebbe ik reets gezegd , dat dit Masker, by ieder foorc der
Waternimphen-Wormen, van eeiie andere gedaante is; maar dewyl hec nochtansby
allen van 's gelyke niet anders dan eene vangcang is, zo heeft het
ook zyne byzondere deelen; die echter wederom verfchillende zyn. Debreedl'yvige
foort heeft een Masker, dat 'er uitziet als een geflooten Helm , die zieh
van boven openen kan; en de kleine foort heeft een Masker, waaraanvanboven
eene vangtang IS, wier uiterile leden even als met vingeren voorzien zyn :
doch van dezen ztillen wy op hunnen tyd omftandiger fpreeken; bepaalende
ons tegenwoordig om te zien, op hoedanig eene wyze die foort .welke ik thans
befchryye, zieh van de haare bediene. Deze Worm geneert zieh naamlyk van
andere in 't water leevende Infeften, ja ook wel van zyns gelyken. Wanneer
hem de honger aandryft, om op den roof uic te gaan, en hy een Infeft, dat
geen harde fchaale heeft, gewaar wordt, dan gaat hy het zelve met zulk eene
voorzichtigheid te gemoet, dathy, hoe meer hynadere, des te behoedzaamer
te werk gaa. Zit dat Infed , by voorbeeld, ergens aan eenig lichaamftil, zo
krmpt hy längs het zelve zeer zagtkens en als iliiipende om hoog , tot dat hy
na genoeg denkt te zyn; dan ziet men menigmaaU dat'er tuffchen hem enden
buit nog wel een duim breed ruimte is; en dat zulks hem echter niet verhindere
jn 't betrappen van denzelven. Want in een oogenblik ileekt hy zyne vangtang
(zie Ftg.S. Lett. c.) zo gezwind uit op het Infefl Fig. d., dat hy zelden
mis grype. Het kan ook gebeuren, dat die buit in een grooter Infeftbeftaat
dan ik hier by Letter d. afgebeeld hebbe; en dat het zelve zieh deswegen te
heviger beweege en meerder fpartele , om door het krommen en draaienloste
raaken, ten einde 'er leevend af te komen : maar ook die pooging weet onze
Waternimphen-Worm wel haaft te verydelen. Wy hebben hier boven gezien
dat het laatlle lid van zyn lyf met eenige fcherpe fpitzen gewapend is; dezen
moeten hem nu dienen om zynen wederftreevenden buit alle beweeging te beneemen;
ten dien einde kromt en buigt hy zynen ilaart naar het Infefl toegelyk
de 9 " Fig. vertoont; geeft het met zyne fcherpe fpitzen ettelyke ilee'.
ken, en brengt het dus om 't leeven. Wanneer hy hier op denbuitvolkomen
meefter is, dient hem zyne vangtang ter vafthoudinge van het Infea, om het
zelve met zyn tanden des te bekwaamer in ftukken te.konnen byten, en te
vermaalen.
8.-
Aües watik tot hier toe gemeld habbe, kan mea zeer duidelyk zien, wanneer
men diergelyke Wormen in een glas met water bewaart, en 'erzomwylen
eene.
Fig. 8,
Lett. f.
P.
W A T E R-I N S E C T E N. m . IIL m
eetie Mug of een ander Infea in werpt. Als mede, wanneer 'er maar veelen Tm. III.
ijyeen zyn, en het hun aan 't noodige voedzel ontbreekt; want dan doen ze gelyk
ik te vooren van anderen gezegd hebbe, en pakken elkander aan; waarop
die genen, welken eerfl; eveh verveld zyn, gemeenlyk te kort fehleren, en t
leven moeten laaten; nademaal hiinne huid dan nog teder en week is, en zy
des te gemaklyker van anderen verteerd können worden. Hy, die er de proet
van neemen wil, behoeft flechts de moeite aan te wenden , van diergelyke Wormen
met een fyn fchepnetje uit het water te viflen; want daar in zyn ze alle
iaaren by menigte, van onderfcheiden ouderdom en grooite , te vindeii. /y
onthouden zieh in loopende en in ftilftaande wateren , en zo wel mflymopden
grond, als aan het gras en 't riet.
s-
De breed uitpuilende ronde oogen van onzen Worm verftrekken ten bewyz
e , dat hy zeer fcherp in 't water moet können zien; waar van men op 't klaarfte
overtuigd kan worden, wanneer men het glas, daar hy in is, maar even
met de hand of den vinger nadert: want dan zal hy teritond naar de andere
zyde wyken, of zieh, als 'er eenige rysjes in zyn , daar onder zoeken te verbergen.
Voorts worden veelen van de Wormen dezer grootile foorten meer
dan een ¡aar oud, en zyn van zulk een hard levensgeftel, dat ze, bykans een •
gantfchen Winter door, zonder voedzel können beftaan. Toen ik in 't voorjaar
van 1743 eenigen dezer Wormen ging vangen, kreegik'eronder anderen een,
die reets gantfch volwaffen was. Ik bezorgde hun allen de noodige fpyze.en
in den daarop volgenden Zomer veranderdenzy in Waternimphen van de grootile
foort; behalve dat die gene, welken ik al volwaffen gevangen had, onveranderd
overbleef. Maar dewyl zyne verandering my te lang vertoefde, enik
hem eindelyk, toen de Herfft meeftal verftreeken was, geen voedzel genoeg
meer verfchaffen konde, zettede ik het glas, dewyl ik hem reets zo goed als
verlooren achtede , flechts voor het venfter. Doordien het nu dien nacht ta
melyk begon te vriezen, was het water des morgens met Ysbezet: dittoeval
gaf my aanleiding om eens weder naar mynen Worm te zien ; maar toen vond
ik hem verllyfd en als dood op den bodem liggen. Na dat nu het glas bygeval
nog een paar nachten in de open lucht was blyven Haan , en de Vorftaan- .
hield, zettede. ik het zelve , uit vreeze dat het in ftukken mögt fpringen , wader
in de warme kamer: en hier op zag ik des anderendaags , by de befchoawing
van 't glas,, met de grootile verwondering, dat myn Worm niet alleen
weder leefde, maar zieh ook vlug en fris vertoonde. Nochtans kon¡knietbefpeuren,
dat de uitgeftaane Vori l hem hongerig gemaakt had: want, fchoon
ik hem fpyze bezorgde, Met hy dezelve echter onaangeroerd liggen. Ik plaatile
hem derhalve in den Kelder, om het andermaal bevriezen van't water voor
ts.komen, en teifens te zien, of hy dan zonder fpyze nog wel lang leeven zou-
B b 3 de.
ism
; Ii
i
'ìli