144 VOORB. TOT DE EERSTE CLASSE DER WATER-INSECT.
Wormen der Water - Infeften te kennen z yn, door hiinnen platten Kop
door him vooriiititeekend Tanggebit, en door de tuflchen het zelve ftaande
vier voelipitzen. Wat de Pop aanbelangt, dezel ve heefc geene byzondere
Kentekens; maar de Kevers z p van andere Infeften, doorhunne
gantfche uiterlyke gedaante, zo duidelyk onderfcheiden, datniemand,
dezelven ziende, belioefc te twyiFelen, of ze Keversgenaamdmoeteii
worden : doch dat ze Water. Kevers, en geen Land - of Aard - Kevers
z y n , toonen hunne beide achterftebreedeendikkeRoei-pooten, die
inzonderheid tot het zwemmen gefchikt zyn. ¡Maar indien de Water-Kevers
in grootte verfchillen, zo zou het h'gt können gebeuren, dat iemand,
die geen genoegzaame kennis van Infeften heeft, eenige Water
Luizen voor Keversaanzag;dewyl die, zo welalsdeKevers, Vleii.
geldelizels en twee Roeipooten hebben, en boven dien in de uiterlyke
gedaante tamelyk metdezelvenovereenkomen. Derhalvezalik, terbetere
onderfcheidinge, hier nog aanmerken, en zeggen, datde Water-
Kevers met eene Gebit - tang voorzien zyn, welke men aan deWater-Luizen
met vindt; alzo dezelven, in plaats van die, eenZuigerhebben,
die by zommigen langer, en by anderen korter is. Ook zyn de Vleugeldekzels
der Water - Luizen veel diinner en doorzichtiger, dan die der
Kevers. En daar dezendoordeveranderinguiteen Wormvoortkomen,
zyn de anderen integendeel aan geene veranderinge onderworpen; om
dat ze niet als Wormen uit de Eieren voortkomen, maar ten eerften hunne
volkomen geftalte hebben; behalve dat hun in 't begin de vleugels
ontbreeken, welken zy eerft naderhand, by hunne laatftevervelling,
krygen; gelyk ik op zyn tyd omftandigerftaa aan te toonen ,wanneerik
hunne Afbeelding, met de bygevoegdebefchryving,zalmededeeIen.*
S- 3-
Dereets gemeide zeldzaamheid van'tverkrygen der Wormen, waar.
uit de Water - Kevers voortkomen, en de zwaarigheid die men heeft, om
ze ter veranderinge te brengen, laatenmyniet toe tebeloovfin, datdeze
Clafle zo veelerleie foorten bevatten zal, als 'er wel in anderen voorkomen;
echter zal ik niet nalaaten, van die genen, welken ik befchryve,
slle demy bekende Eigenfchappen, van het Ei aftot aan hunnen vollen
Wasdom toe, omftandig en volledig aan te toonen,
W A -
• Deze Afbedding en BerchryvinR heeft de Heer Röfil in het volgende Derdc
Beel, ran Tai. XXII. totruK XXIX., geleverd. KLIEWÜNN.