90 E E R S T E CLASSE
De Vyfds Fìguur nan Tab. V'I'I. vertoont de te rughopendc
Zemiw , by verg
TJB.VIII.
r.'s. s- a.a. De plaats, daar de te rugloopende Zenuwen , by haaren oorfpiwng aan
de Harilens , afgefneeden zyn.
I). b. De wyze op welke deze te rugloopende Zennwen naar boven gaan.
c. c. Haare kromming.
d. Haare vereeniging in den daar door ontilaanden knoop.
c. De uit dezen knoop te rüg loopende Zenuw.
/ . Derzelver tweede knoop.
g. De uit haar voortkomende tedere Zenuwen.
S- 4.
Dit zyn de Figuuren , welken tot den Worm behooren ; nii zullen wy
iiog die, welken in den Kever voornaamijk aanmerkenswaardig zyn , en die
ik uit het Werk van SWAMMERDAM genomen hebbe, laaten volgen. Doch
hier by moet ik voor af aanmerken , dat my, overmits ik , in de Voorrede
van het Eerile Deel myner Hiftorie der Infeäen, als een onderfcheidend kenmerk
der InfeSen opgegeeven hebbe , dat ze geene beendeten hebben , de
uitdrukking van Hmn-isen niet behaagt; maar dewyl S w A M M E K D A M zieh daar
van bedient, en ik hier zyne gezegdens moet aanhaalen, zo kan ik nietwel
nalaaten van dezelve ook in dit geval te gebruiken. Ondertiiffchen fchynt
het echter, dat ook hy hier door geen volkomen been verilaan heeft, dewyi
hy het zamengevoegde woord van Hoorn-bem, of Hoornacbtig heen, gebruikt.
De Zeide Eguur van Tab. IX. vermm het Manlyke TeelUd
des KEVERS , en wat 'er toe behoort.
TAB IS a. Het hoorn-beenachtige deel van het Teellid , of de Scheede van het
Bs'.e'. ' zelve. Zo wel van dit als van de volgende deelen is S- i3' P^g- 83-
reets gefproken.
}. De twee hoornachtige beentjes of haaken , met welken het Mannetje
zieh, by de Paaring , aan 't hoorn-been van 't Wyfjes Teellid vaft
hecht.
c. HetZenuwachtige, weeke en dikile deel van 't Teellid.
d. De wortel van het Teellid.
e. e. De
SCASAJlAEOjRiai'mRJlSSTRIüM CLASSIS I.
•.S.^Jiife.