A A R D - K E V E R S. Tab. K. 5 1
e. e.
i . i.
II.
m. m.
n.
0.
P-
1-
De Vaten die het Zaad afroeren. ^ • , T'Jì.ÌX..
E e n d er Ballen, welks Vaatje, waar uit dezelve beltaat, hier mt elkander
gewikkeld is. , • u u
Het einde van dit Vaatje , dat genoegzaam een knoopje verbeeldt, en
ook geen uitgarg heeft.
De andere Bai, byna in zyne natuurlyke ligging.
Het losgemaakte einde van dezen Bai.
De Zaadblaasjes. . , ,, . „ .
D e t w e e gekronkelde tedere draaden, die zich elk in zes Pypjes verdeelen.
,, „ • u
De zes Kliertjes, welken aan de bovengemelde zes Pypies hangen.
Het onderile ronde deel dezer Kliertjes. ^ . . .
Het bovenfte piatte deel derzelven. Dit toont deze Figuur niet diudelvk
eenoeg aan , maar het is in 't Origmeel even zo.
De onderfte zyde van het ronde deel dezer Kliertjes , die hier eemg-Fig. J.
zins vergroot afgebeeld , en in fig g. te zien is ^ ^
De in den Omtrek zittende fubftantie , waar in eene Zaadiloffe , naar
het wit van een Ei gelykende , vervat is.
r, •• : ;i :
De Zevende Figuur van Tab. IX. vermut de deelen van het
WSÌies Teellid, waar van 14- pag- 84- gefproken is,
ook ziet men "er daar henevens den Kop , den
Slokdarm, de Maag en 't gedarmte des
K E V E R S in.
F'S- 7-
a. De Kop van het Wyf je.
h. De Slokdarm en de Maag.
c. Het Gedarmte.
d. De Uitgang van 't Gedarmte. .
e. De lìierftok, beftaande uit twaalf Eiergarigen, waar van er op leder
zyde zes liggen, die zich in twee gemeene gangen vereenigen , waar
uit vervolgens de Moederfcheede oiitftaat. In de Eiergangen vertoonen
zich zo wel groote als kleine Eieren.
/ . De opening van het Teellid , waar aan zich een hoorn-beenachtige
mondvormige King bevindt. _
g. Een langwerpig Peervormig zakje , het welk zich door een teder Pypje
in de Moederfcheede ontlaft. Als men dit zakje openfnydt, vmdt
men 'er eene geelacbtige ftoffe in, die, na dat ze wat taai geworden
i s , zich laat wryven. Haare geelachtige koleur fchynt door het zakje
heen. Van deze zakjes hebbe ik in de befchryving van den Neushoorn-
Kever geen gewag geraaakt, uit vreeze, dat ik den Leezer, door de
M 2 be-
IH
: ,I„: