i o 8 V00RBER1CHT TOT DE TWEEDE CLASSE
zai deze Worraen ineer in 't vennolnide, dan in 't frifche houf
vinden.* Schoon nu deze opening , waar door de Worm in 't
hou: liomt, bykans onzichtbaar zy, inzonderheid, wanneer diergelyk
liout zyne fchorfe nog hecft; zo word: dezelve echtcr van
binnen fteeds grooter ; door dien de Worm , naar maate van zyjien
wasdom , geduurig meer voedzei , en grooter ruimte noodig
lieeft. Zo veel heeft my de ondervinding van den oorfprong der
J-lout-Worraen geleerd: doch indicn ziilke Natuur-Onderzoekers,
die meer pooging en vlyt aanwenden, om anderen te wederleggen
en belagchelyk te maaken, dan om de vvaarheid te vinden, 'erniet
mede te vrede zyn , mögen zy by htm oude gevoelen vollrarden;
terwyl de toeftemming, welke ik my van andere waarlieidlievende
Mannen belooven kan , a! was htm getal nog zo gering, my zo
veel vergenoegen baart, dat ik alle die fpoiters, hoe groot hun
getal ook zy, met een gelaaten gemoed insgelyks befpotce. Doch
ik keere weder tot de Warmen der liout - Revers van welken my
insgelyks nog te toonen ftaat, waar door ze, zo in 'lalgemeen
in 't byzonder, van anderen te onderfcheiden zyn. In 't algemeen
ftaat ons aan te merken , dat deze Wormen een recht uiiloopend
lyf hebben; waar tegen de Wormen der in 't byzonder zogenaamde
Aard-Kevers gewoonlyk gekromd zyn, en'er van achterenzakvorraig
uitzien. Daar en boven is het lyf der Hont-Kever-Wormen,
wegers deszelfs diepe inkervingen en rimpelen, eene Wachtel
roep-pyp niet ongelyk ,• wyders hebben deze Wormen eenen
eenigzins breeden en niet zeer grooten kop, en aan de voorfte
Laden zes Pooten. Doch in 't byzonder heeft men omtrent deze
Wormen in acht te neenien , dat het eerfte der Leden , die
het lyf uitmaaken , en over het algemeen geelachtig-wit van koleur
zyn, het dikfte , en meer breed dan rond , als ook geelachtig
» Dat diergelyke Houtwormen ook raenigmaal in 't frifche hout te vinden zyn, heb.
be ik door de ondervinding geleerd; en daarom ben ik niet vrecmd van te denk
e n , dat zodanige Wo rme n , wanneer zein 't frifche haut I<omen, waar medezy
zieh geneercn, het vergaan of de vermolming vao 't zeive veroorzaaken: dochik
• hoope, dat ik my door den tyd met meer zekerheid daar over zal können verklaa-
_ ren. Echter wil ik hier mede in 't geheel niet ontkennen , dat zieh ook veele
Houtwormen in j't vermolmde , ja zelfs in 't verrotte hout, ophouden, en zieh
ilaar mede voeden; dewyl ik zodanige foorten insgelyks kenne.
KLEEMAJSN.
DER A A R D - K E V E R s. 109
t i . . b r u in van koleur is. De Kop ,s met van. t yf afgezonderd, en
eeft een d^varsftaand, fcherp en hard Tanggeb.t, het welk, even
a f d e kop, nu donker - bruin , dan helderer van koleur is, De
Pooten dezer Wormen zyn zo klein en teder , dat men in den
eerlten opllag zoude twyifelen , of zy 'er wel waren, mzonderheid
dewy^l ze die zeer fterk können intrekken; maar wanneer men
zodanig een Worm op eene effen vlakte legt , en deirzelven eens
naauwkeurig befchouwt, als hy zieh beweegen wil , dan zal men
d^pooten wel haaft zien. Indien dezelven langer waren zouden
ZV meer nadeel, dan voordeel, toebreiigen: want zy maaken nooit
I n e grooter opening in 'i hout, dan de omtrek van 't hchaam
noodig heeft om 'er zieh in voort te fchuiven. Hanne Veranderins
gefchiedt niet altoos in 't hout; dewyl 'er eenigen onder zyn,
die zieh omtrent dien tyd in de aarde begraaven. Wanneer ze
eindelyk de Worm-huid afgedrookt hebben , en als Poppen hggen
zyn ze van de anderen te onderkennen, door de knobbelige
hoornen, die aan de llout-Kevers alleen eigen zyn.
• Door deze opgenoemde Kentekens nu kan men deformen der
Hout-Kevers van andere Houtwormen gemaklyk onderfcheiden.
Want, behalve de Rups, welke ik in het Eerfte Deel, m de
Tweede Claffe der Nachtvlinders pag. 281 enz. befchreeven , eti
op Tab XVIII. aldaar afgebeeld hebbe, en van welke nog wel
meerder foorten in 't hout können zyn , vindt men ook nog andere
Wormen in het zelve; die, uitgezonderd hun byzonder Kenteken,
deels zes, deels meer , en deels in 't geheel geene pooten
hebben; waar uit echter, gelyk wy hier na zullen zien, geen Kevers,
maar verfcheiden foorten van Hout-Wespen, en allerhande
Vliegen voortkomen.
§• lo-
Voorts ftaat hier nog aan te merken, dat alle Hout-Wormen,
het zy -er Kevers, Wespen of Vliegen uit ontftaan, met een zeer
hard Gebit voorzien zyn. Wanneer ze derhalve m t hout byten
of knaagen, moeten ze, naar maate van hunne grootte, eenig ge-
O 3 iiuci
i I
5 Fi '