B E R S T E CLASSE
T.u!.vni. m a g ) dat de overige Figuuren, welken ik uit het Swammerdamjche Werk ge.
nomen hebbe, insgelyks volkomen met de natuur overeenilemmen. Doch
vermits het 'er inzonderheid op aankotne , in welk een tyd men een Infeft
opene ; om dat deszelfs voorvallende Verandering ook noodwendig zyne deelen
veranderen moet ; zo verwondere ik my in 't geheel niet, dat de deelen
van mynen Worm , volgens myne Afbeelding, 'er iets anders iiitzien,
dan die van Swamme r dam. Maar laat ons dezelven nueens achtervolgende
doorgaan, en wat naauwkeiiriger befchouwen.
De Eerfle Eguur van Tab. VIII. vertoont om de Maag en 't
van den Worin eens Neushoobn-Kevers.
a.u.a.a. De van boven op den rag geöpende, rimpelige en hier fterk iiitgefpannen
huid des Worms; welke van binnen vol vet is , behalve
daar ze den dikken darm bedekt ; die hierom door de huid heen
fchynt, als de Worm nog geheel is ; en met de zilververwige
luchtpjpen , die 'er Over heen loopen , en zieh daar in verdeelen,
eene fraaie vertooning maakt.
i . De Slokdarm.
c. Het boven deel der Maage, waarby hier de letter c ontbreekt; doch
men kan daar en tegen aan de tweede Figuur dezer "Iah. by c. c.
duidelyk zien, wat gedeelte hier door te verilaan zy.
¿.d. De eerile rei der Tandvormige deelen, waarvan in de beichryving
van den Worm §. 8. pag. 79. gefproken wordt.
e. e. De witte doorfchynende Fypjes , die hunne IJiitzen naar achteren
keeren, en waar van insgelyks pag. 79. gewag gemaakt is.
/ , Het benedenfte deel der Maage.
g.g. De dertig Pypjes, waar van ook pag. 79. gefproken wordt.
„ NB. Ik hebbe hier voorens gezegd, dat de deelen des Worms , volgensmy-
„ ne Figuur, eenigzins anders fchynen , dan in de Figuur van Swa MMEK•
., dam ; en dit is inzonderheid ten aanzien der deelen, met d.d., e.e,,eii
„ g.g. afgetekend, te befpeuren."
h.h. De opgezwollen en faffraangeele Va a t j e s , welken zieh aan dezyden
der Maage in eene cierlyke en fraaie orde vertoonen. Deze heeft
SwAMMERDAM gantfch anders, dan ik ; ook zien zy 'er in royn
Origineel niet faffraanverwig, maar witachtig uit.
i. De Pykrus, of Portier , benevens den daarop volgenden kleinen ,
engen en körten Darm.
Í. k. De dikke Darm.
1.1. 11.
älliiir
DER A A R D - K E V E R S . Tah.Xllh 89
1 l 1.1. De bovenfte en onderfte Luchtpypen ; tußchen welken er ter w'e-TAB.im,
derzyde nog zeven diergelyken gevonden worden. Dezezyn onder
veele anderen de grootften , waar uit alle de overigen Ichynen
voort te fpruiten ; doch zy zelven komen uit de 18 luchtgaten
voort.
De tweeäe Figuur van Tab. VIH. vertoont á
na dat ze van de Huid en van
' waren.
Maag en V
Deze Figuur brengt ons byzonderiyk voor 't oog, hoe de Rechte- of Aars-fl^. 5,
darm uit den dikken Darm voortkomt; dat in 't Wer k van Swammeudam
niet te vinden is.
a.
i.
C.C.-
d.d.
De Kop van den Worm.
De Slokdarm.
Het bovenfte deel der Maage. .
en e. e. Vertoonen het gene , dat ¡n de voonge Figuur door deze
/ • /g• -
Letters aangeweezen is.
Dit is in de voorige Figuur door g. g. aangeduid.
De Portier.
Het zelfde van die Letters in de voorige Figuur.
i. i. De dikke Darm,
i . Toont hoe de Rechte- of Aarsdarm, waar van pag. 79- gefproken is,
uit den dikken Darm voortkomt, als mede zyne gedaante en liggmg.
De Der de Figuur van Tab. VIII. vertoont het Hart van den
JVorm, dat §• 8. pag. 78, befchreeven is.
fl. H e t Hart , gelykende naar eene viiezigePyp. ^ Fig. z.
b. Het naauwe deel van 't zelve, kort aan den Kop hggende.
c Deszelfs twee verwydende deelen.
d. Het naauwile deel, onder het laatfte lid van den Worm.
De Vierde Figuur van Tab. VHI. vertoont de Flarjjenen en het
Ruggemerg , welke Deelen 5. 9. pag. 80. hefchreevln zyn.
a De Harifenen met de daar uit voortkomende vier kleine Zenuwen. Fig. 4.
i. De twee Zenuwen, die, door derzelver vereeniging, het Ruggemerg
uitmaaken.
c. Het Ruggemerg zelf. , .
A.i.d. De uit het Ruggemerg voortkomende Zenuwen, die, wegens hun witten
glans, verfcheiden koleuren vertoonen.
ide Deels iße Stak. M De