J
'' f r,
' • v i
I N S K C T O R U M J O ITA TTT TTTM i 'T i CCTC )T
•¡r;:
D E R w A T E R-I N S E C T E N. Tab. IV. S03
'h.'.iiij'i-
§• 17-
ludien nii iemand verder nog begeerig mogte zyn, om het iiitkomen dezer Tan. IV.
Waternirophen, met eigen oogen in de natuur zelve, te zien, dan moet hy
eene genoegzaams menigte van zodanige Wormen, waar in ze verborgen zitten
zoeken deelachdg te worden : want hy, die zieh geen langen tyd op het
land an in het geweli; kan onthouden , daar deze Wormen veelvuldig
eevonden worden, zoii het als een zonderling geluk moeten aanmerketi Indien
hy zalks eens bygeval kwame te zien, Maarwanneermendezelventhuis,
in bvzondere glazen, bewaart ; dezen metwatervult, en de Worme n van Mitggen
en andere Infeaen verzorgt, op dat ze niet van honger ilerven ; dan is
m e n i n i l a a t , om hunne verandering op zyn gemak tebefchouwen. Temeer,
dewvl men wel dra befpeuren kan, dat deze of gene Worm zieh ter veranderinge
voorbereidt. Want, wanneer hy de fpyze laatliggen.üilenonbeweegelyk
bljft zitten, en zo men hem te na komt , met van zyne plaatfe wykt ; dan
mag men zieh wel verzekerd houden, dat de tyd zyner verandermge naby is,
en dat 'er in 'er kort eene Waternimph uit te voorfchyn zal komen. Dochzo
men niet alvoorens eenige rysjes of dünne houtfpaantjes in 't water geftoken
h e e f t , dan dient zulks omtrent dien tyd vooral gedaan te worden : want, gel
y k we boven gezien hebben , de Worm begeeft zieh , voor zyne verandering
, altoosuit het water; gevolglyk moeten ook de rysjes of fpaantjesboven
't water uitfteeken, op dat 'er de Worm by om hoog krnipen könne ; dewyl
h y anders in' t water zoudeblyven, ende Nimph dienvolgens buitentwyiiei
moeten verdrinken.
De iets kleinere foort van fmall'jvige Water-Nimp
H E N, benevens haaren breeden Worm , en
de wyzs van deszelfs Verandering.
1
Alhoewel deze foort van Waternimphen , uit een breedlyvigen Worm , TAB, V,
even als die van de volgende Tab. voortkomt , zo heeft ze nochtans
een veel langer en fmaller of dunner lyf. En fchoon de eene Wor m den
anderen tamelyk gelyk z y , zo zal echter eene naauwkeurige befchouwmg derzelven
ons een merklyk onderfcheid aan de hand geeven. Beiden onthouden
ZV zieh gewoonlyk in de üilftaande wateren, waar in menz e , z owe l i n tvoor-
C c 2
i i S f l i
1 »
•/sk
Niilfi.
Ii lila É