I "
I i ' :
i
52
TAB. III.
Fig. r.
E E R S T E CLASSE
5- 2.
De I«' Fig. dezer Tai. vertoont de afbeelding van dien Worm. Deztive
had reeds zyn volkomen wasdom of grootte bereikt; maar dewyl hy naar
zyn aart akyd krotn gebogen lag, kan ik zyne lengte niet naaiwkeurig bepaalen
; echter ziet men, dat hy niet veel meer dan een daim lang zal weezen
: en dit is alrede een kenteken, waardoor hy van de anderen te onder-'
fcheiden is. Bülten dit vinden wy nog een ander kenmerk aan zyn lyf: want
fchoon het zelve even zo veel leden of ringen hebbe, als dat van den ande.
ren , van dezelfde geelachtig-witte koleur, en op zyne gantfche bovenvlak.
te insgelyks met körte , rood-briiine hairtjes bezet zy, die men op den achterzak
het langfte befpeurt; is het nochtans merkelyk dunner. Het derde byzondere
kenteken is aan den Kop te zien ; alzo dezelve niet alleen in grootte
d-n Kop der voorige Wormen overtreft, maar ook eene iets-donkerer briiine
koleur heeft: doch de Voel • fpitzen, de Byttang , en de geelachtig roode
vlakken , die ter wederzyde van den hals Haan, vertoonen geen onderfcheid;
zo min als de zes pooten; die wel tamelyk leenig , maar by hunne rood.
bruine koleur aan de einden ook met een enkelvoudig klein klaauwtje voorzien
zyn. Voorts ontdekken wy hier nog ter wederzyde de luchtgaten. Maar
of ik ook den achter-zak, welke hier niet zo dik en graauw is, als die der
voorigen , voor een byzonder kenteken van dezen Worm opgeeven kan,
weete ik niet : want dewyl ze allen drie , kort na dat ik ze gevonden had ,
veranderden, zo kan het wel weezen, dat de alvoorens gemaakte ontlediging
der gewoone vuiliglieid de dikte en de koleur van dien zak veranderd heeft.
S- SIk
had naamiyk deze Wormen naauwlyks ettelyke dagen bewaard, of ik
vond ze reeds in pillen beflooien, welken zy uit aarde en verrot hout vervaardigd
hadden; zo dat ik in verzekerde verwachting wäre van 'er Kevers uit
te krygen. De nieuwsgierigheid dreef my ook zo verre , dat ik eene dezer
Pillen opende; maar ziende dat de Worm nog in geene Pop veranderd was,
z o dekte ik die opening zorgvuldig weder toe , en lag de Pille in haare voorige
plaats. Van dien tyd a f , door andere bezigheden verhinderd, zag ik 'er
in veertien dagen niet naar om; doch Haderhand die Pil weder openende,
zag ik 'er in 't laatil van Jpril, niet zonder groot genoegen , in plaats van
een Worm, eene Poppein; welke ik, na de helft van de Pil weggenomen
te hebben, prgvuldig aftekende. ( Zie de z«!« Fig.) Deze Pop zal waarfchynlyk
in "t begin geelachtig-wit zyn geweell: want de tyd haarer Veranderinge
was nu reeds daar, en zy ook derhalve van koleur verwiffeld. De met
zwarte oogenbezette kop lagbinnenwaarts geboogen tegenden buik, enwas,
benevens de borft en den rüg, geelachtig bruin-rood; maar het achterlyfmet
zyka
iiiii!:;
DER A A R D - K E V E R s. Tat. III. 53
. J 1, J okerizeele koleur , uitgenomen het laatfle lid op TAB. Iii,
chaam, terllond te kennen.
S- 4-
Vier weeken na de gebeurde Verandering dezes Worms , Itwam de Goudi
J e rrlTl I . algebeeld, in de maand te voorfchyn. Ik kon my by
ieTzelfs ontdekking niet erinneren, ooit een d.ergelyken gezien te hebben; en
fchoon hv met de voorgaande kleinen in koleur overeenkome is hy er echter
S e l y k ^ T n onderfcheiden, zo door zynen fchoonen Goudglans, als door
?e o v X e deelen. De befchouwing van de 3"' en F.g- ^iil/^lks duide-i^^-^. 3.
Ivk te kennen geeven : nademaal ze ons terftond doet z.en, dat het Hals- e. 4.
f ä i l i a a n S zefoort noch zo groot, nochzo breed, als mede veel dunner.s
ä by de voorheen befchouwden; de Vleugel-dekzels zyn ook veel korter ;
waar L o r de achterdeelen des lyfs verre daar onder heen fteeken, d.e daarrnboven
vol ingedrukte pimten zyn. De 4"= toont ons een dezer Kev?rs, F,g. 4.
WienJ halifchild een vergulden gelafeerden rooden glans heeft die den glans
v a r L p o l y f t Köper verre overtreft, en zieh in de groene Vletigeldekzelen
v S i e f t De fchoone groene koleur der gemelde Vleugeldekzelen gaat tot
aan het einde van 't achterlyf; de Kop is ook groen; maar de Oogen zyn zwart;
en de Sprieten , welken geene al te groote bladen hebben, zyn, benevens de
Pooten, bruin; doch deze fchynen hier naar gerade lets langer te weezen ,
dan aan de voorigen. Aan de beide overige Kevers, welken uit de boven befchreeven
Wormen voortgekomen zyn, was mets roods te befpeuren; zy waren
op hunne oppervlakte alleenlyk met een groenen Goud - glans vercierd ;
doch M hadden allen drie op de Vleugel -dekzels, en op het achterfte ontblootte
deel van 't lyf, eenige Goud - geele vlakken.
§. 5-
Dewyl ik wenfchte , dat 'er onder deze drie Kevers een Wyf j e mögt weezen,
zo befchouwde ik dezelven zeer naauwkeurig ; maar ik bevond ook aan
dezen , zo als aan de voorigen, geen merkelyk onderfcheid; behalve dat my
het middellle lid van 't achterfte paar Pooten aan den Kever, in de 4<i« iig. Fig. 4,
afgebeeld, wat dikker en kolfachtiger , dan aan de anderen, voorkwam ;
echter zou ik daarom niet beweeren willen, dat het een Wyf j e zy; al is 't dat
zyn iets dikker achterlyf dit vermoeden niet onwaarfchynlyk maake. Voor't
overige was de ondervlakte van 't lyf aan allen drie met hairen bezet, en
bruinachtig van koleur; zynde ter wederzyde nog eenige Okergeele vlakjes
G 3 daar
ill.