I W I L ' 'P
l i i l i - ^ p l
• i Ü\
• - ' . I ! ' k
^ i- u i ! :
JA,SECTORU'^\AQmTJLJimCLASSlS I
^
DER VV A T E R-I N S E C T E N. Tai. IV. 157
De zwaru Wa t e r - K e v e r , van midddhoare gnote,
met eene ronde verheven hovenvlakte, henevms
zynen VVorm en äeszelfs Ferandering.
§. I.
De verfcheiden foorten van Water-Kevers , die in ons Waereldsgedeelte tab.iv.
te. vinden z^n, maaken, voor zo veel ik weet, maar twee Hoofdfoorten
uit. De eene is die, waar mede ik deze ClaiTe begonnen hebbe; en daar
ender behooren alle VVater-Kevets met een plat of breed gedrukt lyf,beii:aande
in grooten en kleinen.* De andere foort vervat dezodanigen, welker bovenvlakte
rond en verheven is; doch het getal van dezen is gering, en 'er zyn
niy tot hier toemaardrieof vierderleie foorten van bekend geworden. Teweeten
eene zeer groote, waar van de Heer F r i s c h , in zyn tweede Deel van pag.
27 tot 32 gewag maaktj gelyk ik in 't begin dezer ClaiTe reets gemeld hebbe;
en van welken hy zegt, dat dezelve voortkomt uit een Worm, die de pooten
op den rüg heeft; dien ik echter tot heden nog niet hebbe können ontdekken.
Hier op volgt die gene, welken wy op deze IV''« Tab. afgebeeld zien', en ik
thans befchryven zal; wyders zyn my nog eene, of tvvee, kleine foorten bekend.
§. 2.
De tegenwoordige, in de en 2''= Fig. afgebeelde , blinkende en zwarte
Water-Kevers van middelbaare grootte, zyn alle jaaren, van 't voorjaar totin
den Herfll, by ons, in ftililaande wateren te vinden. Hierom ziet men hen
ook inbyna alle waterplaiTen heen en weder zwemmen; dat echter gemeenlyk
wat langkzaam gefchiedt, vermits hy geene zo breede Roeipooten heeft, als
de drie voorgaande foorten van achteren hebben. Ook is by dezen het Mannetje
niet zo ligt van het Wyf j e te onderfcheiden: want fchoon ik 'er menigmaal
eenigen gevangen hebbe , tenvyl ze paarden en op elkander zaten, of
aan elkander vaH hingen, zo koniknochtans, hoenaaiiwkeurigikzebefchouwde,
geen ander onderfcheid daar aan ontdekken, dan dat het Mannetje, dat
boven op zat, my zomwylen iets kleiner voorkwam , dan het Wyfje.
§ 3-
• Van deze hailleii heeft 'er de Heer Mfel een in het Illde Deel , onder de Polypen , op Tab.
XCIX. Fi'i-.. 1. en 2 , met een zwerm van Polypen, die 'er doorgaans aanhangen , afgebeeld.
I I I ;
i
S i i i I
lilSliiv
I i ' ' :
' i.iJ^yii