166 E E R S T E C L A S S E
TAB. III. maals van my aangehaalde koilbaare Hißorie der Infe£len, de paaring der Vorf
c h r a , en 't geen 'er by voorvalt, iiiet alleen gantfch anders, maar 00k zyn
de daartoe benoodigde deelen, die hy opgeeft, zeer onderfcheiden van die,
welken in de bovengenoemde befchryviiig voorkomen. Nu wil ik wel bekennen
, dat de onbetwistbaare bekwaamheid, metwelke SWAMME K D A M 00kde
kleinfte Infeaen will te ontleeden , eene fterke beweeg-oorzaak is, die myop
zyne zyde trekt; maar dewyl het hier de plaats niet is, om deszelfs gevoelen
omilandig te verhandelen, te meer om dat de Vorfchen niet onder de hif«-
ten behooren, zo zal ik hier alleenlyk zyne befchryving met körte woorden ter
nederllellen. I-let Mannetje der Vorfchen , zegt hy, zit op den rüg van 't
VVyfje, en omvat het zelve met zyne voorile pooten; welker vingers het in
elkander voiiwt, even als men gewoon is by het bidden te doen, en wel zo
vall, dat men dezelven niet zonder geweld könne losmaaken ; waarby dan de
dmmen, ten zelfden tyde, met hun fponsachtig vleefch, zeervaftaandeborll
van 't Wyfje zitten. In deze vereeniging blyven de Vorfchen eenigedagen
achtereen, tot dat het Wyfje de Eieren door het achterdeel van zieh geeft; als
dan helpt het ¡Vlannetje, door het fterk drukken zyner armen , niet alleen de
Eieren uitdryven, maar, dewyl zyn achterdeel verre over 't achterdeel van 't
Wyfje heen hangt, zo laat het te gelyk zyn Zaad daaruit op de Eieren Valien,
en bevrucht dezelven. Deze paaring heeft S W A M M E K D A M met eigen oogen
gezien, en mogelyk hebbe ik in 't aanftaande Voorjaar gelegenheid, om zulks
van 's gelyken waar teneemen: wanneer ik niet zal nalaaten, mynen genegen
Leezers, van 't gene ik zelf opgemerkt hebbe, by gelegenheid een omftandiger
bericht te geeven.* Verzoekende voor tegenwoordig verfchooning, dat
ik hier wat verre uitgeweid hebbe, keere ik nu verder weder tot de Water-
Kevers. fÜi:'
IJI
1:1
i f
Hy, die van de teeling cii vooitpkming der Vorfclien enPadden groiidiger begecrt onderrichtte
zyn, kan zyne nienwsgicrigheid volkoinen voldocn , als Iiy de Nalimrlyke Hifiorie der Vorleben
m l'addm van den Heer Wfel gelieft te doorbladercn. Dit voortreffclyke Werk, m 't
Eerfte Deel dezer Befehryvinge reets meermaals aangeliaald, 't welk de Heer RSfel van devoortteeling,
wasdom, en andere in - en ulnvendige EigeHfehappen dezer foorte van Sehcpzelen, in
groot Folio, in 't licht heeft gegeeven; is by de Erven van den Heer Röfel te Neurenberg, en
by de Uitgeevers van het tegenwoordig Werk te bekomen.
KLEEMANN,