■* 'H
i®!'
i f l l l p
1' ;
■^^Sj \ v f ' '
■J;,i
[ j r l ' " # i
iJii'
I d 3 goederen en alle Krygslieden ( i ) vei-
(•OSchou- Hg te moogcn vertrekken; voorts zou-
« n v S Ingezetenen in gerufte bezittinge
fol. 6»9. hunner goederen können blyven, alsze
den eed aan den Keizer wilden afleggen;
maar hec gefchut, oorlogsgereedfchap
en voorraad moeften in de Stad blyven.
Goldftein, federt binnen Groeninge
koomende, wierdt van de Gelderfen
befchuldigd en gevangen, omdat
h y vo o r ’t beleg eenig volk tegen de
rooverSs in Zee gezonden , dus nood-
loos de bezetting verzwakt, en oorzaak
tot dit treftende verlies gegeeven
hadt.
De Keiferfen, in agtentwintig dagen
dic groote werk volbragt, en de Stad
herfteld en verfterkt hebbende, toogen
met de Heeren van Wasfenaar en Schenk
naar Leeuwaarde, daar de laatftgemel-
de zoolang om zyne wonde aan het
fchouderblad verbleefltot de zelve genee-
zen was. Het Leger was onderwylen
naar Sloten geleid, en Bolzwert onderwierp
zich den Keizer op zeker
verdrag , den zesden van Herfftmaand
met eeden geftaafd, geheel tegen den
zin van eenige Schippers en Zeevaaren-
den, die vergramd naar Sloten weeken
; welke Stad , naadatmen op den
Landdag te Harlinge den kryg en ’t
onderhoud tot den zelven, midsgaders
de aanftaande onderneemingen geregeld
hadt, met grooten yver en niet minder
geweld van de Keizerfen aangetaft en
beflooten wierdt.
Staande deeze belegering verraften
de Gelderfen Steenwyk , en verbrandden
het tot den grond. Ook hadt de
Hertog van Gelder eenen hoop waag-
halzen,van omtrent zevenhonderd Voetknegten
en luttel Ruiteren, onder Fran-
(jHeute-fche Vendels (2 ) in Holland gezon-
AiSirLib. den. Dees liep door Amftelland tot
viiLCap. yQQj. ¿g poort van Leyde aan de laage
zyde ; wyders door Rynland, eindelyk
(j)siich- naar Voorfchoten, Wasfenaar (3 ) en
GeicTGe-’s Graavcnhaage, alles wat de roofzug-
tige krygsknegten bereiken konden ,
öouthoe- met plonderen, vernielen o f verbran-
Chron. den, verwoeftende ; hierenboven pers-
tenze den Landzaaten een magtig geld
voor brandfchatting, en ter betaalinge
van het zelve Pandslieden a f : met al — —
dien fleep raaktenze onverhinderd heen,
en,in deDordfchewaard de zelve vyandlykheden
gepleegd, en het vee en waar-
digfte goederen der Landlieden mee-
fteepende, o f de zelven met moord en
brand gepiaagd hebbende, keerdenze
zonder letfel weder in Gelderland. Deeze
roofzugtige benden, verlekkerd op
den buit, trokken onlangs hiernaa in
Vriesland ; Stellingwerf en Zevenwol-
den doorloopen , en eenige goederen
en verfcheide gevangenen bemagtigd
hebbende , zettedenze uit vreeze voor
s Keizers knegten den ftreek naar Groeninge,
maar hier de poorten geftooten
vindende zynze eindelyk te Zwol in-
gelaaten.
Deeze uitloopen der Gelderfen deedt
de Noordholianders dugten , en fcher-
per waaken dan voorheen; met opzet
om hunne kuften te veiligen haddenze
eene Vloot (4) uitgeruft, tot welke (jveiiui
iedere Scad naar maate haarer belaftin-
ge een deel leverde, zulks Amfterdam Hoom
v ier, Hoorn tw e e , en andere weder
mindere fchepen in ’c water zonden.
O ok deeden die van H o o rn eenige metaale
ftukken gefchuts te Mechele gieren
, tot w e lk e n , als zynde ter alge-
meener befcherminge, de Kloofters dier
Stad ook hun aandeel opbragten.
Middelerwylen was (5 ) Sloten, hoe(^)sickc
dapper verweerd , door de vlyt en
kloekmoedigheid des Heeren van Was-left van
fenaar, die door den arm gefchooten vaTNiS
was, echter tot het uitterfte g e b r a g t ;
des de belegerden , geen ontzet voor
handen , hun buspoeder verfpild , den
krygsknegt afgemat en ’t geduld ten
einde ziende, den tweeden (6 }
Slagtmaand in gefprek traden, en naa
vier dagen dingens de Stad beloofden vanVriesi.
in te ruimen, mids de bezetting vrye-
lyk mogt vertrekken, uitgezonderd naar
de Lemmer o f naar Steenwyk ; ook
kreegen de aldaar gezetene Vriezen in
de keur, ofze de voorwaarden van
Dokkum o f Bolzwert wilden aanneemen
of niet. Hierop is de bezetting
uitgetrokken ; maar de Bevelhebber
Hu-
(1) Coutil
oeven
Chron.
van Holl.
fol, 586.
Cil Slich-
teiihorft
Geld
Gefchied.
iol 374.
Gotlt-
hoeven
Chron.
van Holl.
fol. 137.
Hubert en Groote Wierd zyn, omdatze
den weg naar Steenwyk namen,ag-
terhaald en naar Leeuwaarde in verzekering
gezonden, daarmen Wierd openlyk
onthoofde en op een rad ftelde ;
maar Hubert , wyl hy ( i ) Priefter
was door de Geeftlykheid verbeeden
zynde , is aan de Landvoogdesfe Margarita
gezonden, die hem zoolang op
het Slot van Rupelmonde deedt bewaaren,
tot hy ftierf. Twee dagen naa
’t overgaan van Sloten , die van de
Lemmer zich op een gelyk beding den
Heer van Wasfenaar onderworpen hebbende,
zyn de Veften afgeworpen en
geflegt geworden; waardoor de Gelderfen
geheel uic Vriesland, tusfchen
*£ Vlie en de Lauwers, verdreeven
wierden , eindigende eene Heerfchappy
, die aldaar negen jaaren en eenige
dagen geftaan hadt. Hec overwinnen-
de Leger wierdt ftraks naar Steenwyk
gevoerd, daar de zwakke bezetting zich
uit vreeze op de vlugt, en de Slad zich
den Keizer overgaf.
Toen de Landvoogdes Margarita deeze
tyding (2 ) ontfing, heeftze den
Staaten van Vriesland geluk gewenfcht
en God gedankt, dat Vriesland naa
zooveele rampen en oorlogsberoerten
een heilzaamen Vreede zoude genieten;
t’evens fteldeze eenige middelen om de
Staaten voor- en ’t Geweft in ruft te
houden , welken , den tienden van
Slagtmaand op den Landdag te Sneek,
nader bepaald, en nevens de betaaling
der Krygsknegten , midsgaders de gefchenken
der Legerhoofden geregeld
wierden ; wandc de Heeren van Wasfenaar
en Schenk kreegen, voor de trouwe
dienften den Landen gedaan , eene
gifte van vierduizend Karelguldens.
Doch deeze kwamen den eerftgenoem-
den weinig te ftaade, u'y] dees Jan
Heer van Wasfenaar, Burggraaf van
Leyde en verlosfer van Vriesland, aan
de wonde voor Sloten ontfangen, den
vierden van Wintermaand binnen Leeuwaarde
, in den ouderdom van veertig
(3 ) jaaren overleedt, van elk om zyne
vroomheid en verdienften beklaagd,
als hebbende niet tot eige eer, maar
ten algemeenen nutte, den (4) oorlog
gevoerd , en boven verwagting in kor- (j'scho-
ten tyd ten einde gebragt. Zyn gebal-
femd lighaam, naar Holland over ge- vanvriejf.
bragt, wierdt in ’s Graavenhaage in hec^°^’^“ ‘
graf zyner doorlugtige Voorouderen
met ongemeene rouwe begraaven, welke
des te grooter was, omdat hy geen
mansoir maar twee Dochters agterliet,
van welken de oudfte , onder andere
goederen, het Burggraaffchap van Leyde
door huuwelyk in ’t Huis van Li-
gne overgebragt heeft.
D e oo rlo g dan door deeze overwinningen
verdreeven en de ruft herfteld
zynde , hebben d e Stadhouder Schenk ,
Jafper Levius, en Jan Huberts Schout
van Amfterdam , van alle Ingezetenen
der Grietenyen den eed ( j ) voor den (JSch*.
Keizer afgenoomen, en dien weder aan cfronyk
de zelven gedaan.
Geduurende het ftryden in deeze f>»»-
Landftreeke waren ook eenige weetens-
waardige veranderingen in Duitsland
voorgevailen ; wandt Frans van Sickingen,
een dapper Krygshoofd v an ’t Keizerlyke
L e g e r , hadt in ’t voorgaande
jaar , mids hy door Bucerus in ’t gevoelen
van Luther overgebragt was,
met veele Edellieden uit den Elfas en
naaftgelegene Landen, een verbond tegen
de Kerklyken opgeregt ; hierdoor
tienduizend ( 6 ) Voetknegten en tw e e -(6) La
duizend Ruiters aan zyn fnoer krygen- HiS'd'Ai.
d e , deedt hy Richard Aardsbisfchop
en Keurvorft van T r ie r , ’t zy omdat foLi'i.'
dees zich te fterk tegen Luther gekant,
*t zy in ’t verkiezen des Keizers te veel
voor den Koning van Vrankryk geyverd
hadt, den oorlog, zoo men meent,
met oogluikinge van den Keizer ver- •
kondigen. Anderen (7) nogtans fchry-f jswda-
ven de waare oorzaak van dic verfchil
toe aan twee mannen, voor w e l k e n d e Statu r c -
Keurvorft borg gebleeven was, en den ¿1^.78!'^’
eifch niet voldaan hadt. Hoe het z y ,
Sickingen trok gewapenderhand in hec
Aardsbisdom van Trier , alles verw’oe-
ftende en de Hoofdftad zelf belegeren-
de ; maar de Keurvorft van den Palts
en de Landgraaf van Hesfen bedugt
voor hunne Staaten, byaldien Sikkingen
Z z 2 tot
n -
' -III
> 1 1
fe
'■ ■■■
i ; [V
p: ^ i t-
‘f e *
' i %i - : l i i ™
i
1 ! ' “ I '
■ . - 1 i1 H i i i
6 ,
. . l Y i
I k ?
' J r ' ! 3 i
■ ■ V■ ■ i 1