p. It
i'l
p , « lini,
î l j , i l
H
in
l f i 8 senzyde aan het Kriiis genageld verbeeld , met dit opfchrift boven zyn hoofd, I e s u s N a- ly z 8
---------ZAKENUS R e x lun iEO R OM . J E S U S DE N A Z A R E N E R KONING DER JOO .- -
(i)Eumg.ßKAn wyders zietmen, nevens het lighaam, den naam ( i) des Schryvers, IO H A N N E S 3.
ran Jo- y oHANN E S HE T 3. HOOFDSTUK, uit welken deezen letterzoom ondeend is ;
O p, III.
W E R AN M ICH G E L A V B E T H A T D A S EW IC H L E B E N .
WIE A AN MT GELOOF T H E E F T HE T E EUWIG E LEEVEN.
II. De tweede heeft diergelyke verbeeiding in kleiner omtrek, en deeze eige woorden
f!)Nome- (2 ) van Mofcs, doch magtig verkort, in den rand van ’t eerile ftuk;
ri Cap.
XXI.vers.
D E r H E r S P k a c Z V M O s e , M a c D i r e I n E R n e S L a n g ,
V md R i c t S i ZVm z e i g e n V F , W e r G E B I s n i s t ,
DE HEER E Z E ID E TOT MOS E S , MA A K T U E E NE KOP
ERE S L A NG , EN RICHT Z E TE N T E K E N OP ,
W I E G E B E E T EN IS.
Insgelyks is het beeldwerk van ’t andere ftuk niec ongelyk aan de keerzyde van den
fjljohan- voorgaanden , en het grootfte verfcliil in dit Euangelifche (3 ) omfchrift gelegen;
nes Cap.
111. vers.
14. e n ij. ^ G l e i c W i D i S l a n g , S o M u s D e s M e n s e n S o n E r H o e t
W e r d e n , a V f D a s A l ' D i A n I n G l a u b e n .
CELTIC A L S DE S L ANG , ZO O M O E T DES MENSCHEN
ZOON VERHOOGD WO R D E N , O PD A T A L DIE
AAN HEM GELOOVEN.
I. Op bet voorfte deel vaai den eerften vindtmen het borftbeeld van den künftigen Albert
Durer, van welken my voorftaat eene tekening , onder de Papierkonft van den Heer
François Fagel Griffier van Haar Hoog Mogendhedeh, gezien te hebben, op wdke Durer,
kort voor zyn overlyden, mec eige hand getekend en gefchreeven hadt, in welke plaats
zyns
t iz8 2iyns lighaams de peftbuil gezeten was; zoo aanmerkelyk een gedenkceken heb ik liier niec ly xS
— — onaangeroerd willen laaten ; wyders leeftmen in den rand deeze woorden ; — '
IM A G O A L B E R T I D V R E R I A E T A T I S S V A E L V L
B E E LDNI S VAN A L B E R T DÜRER ZTNS OUDERDOMS L V L
De afgebrookene woorden, die binnen eenen lauwrierkrans, ten teken van eere, op het
agcerdeel gefteld zyn , können op verfchillende wyzen verklaard worden; en hebben, myns
bedunkens, aan eenen ieder de verbetering overlaatende, deezen zin ;
B E n e M A n e O B D O R M IV I T IN X P i s tO V I TD V S A P R L
L I S M D X X V I IL . V I r t u t e C a n d i d a V I x i t .
HT I S ’S MORGENS VROEG IN KRI S TUS ONT S L A AP EN DEN
AGTS TE N VAN GRA SMA AND [ /N T JAAR-] MD X X V I I L
I N B L ANK E DEUGD HE E F T HT GELEEFD.
11. De tweede , eene penningplaat, vertoont ons andermaal zyn borftftuk, doch naar
ide andere zyde gekeerd, en mec deezen letterzoom;
A L B E R T V S D V R E R u s P I C T O R T o tu S G E RM A N IC V S .
A L B E R T DU RER SCHI LDER GEHE E L DÜITSER.
( 1 ) M e-
fiK iir.d e
De verderflyke oorlog, die de voor-
naamile deelen van Europa verwoeft,
en de Schatkiften der Vorften uitgeput
hadt, dwong eindelyk de voornaamfte
Hoofden naar den voorflag des Vreedes
te luifteren, welken Margarita van Ooftenryk
den Keizer haaren N e e f, en
Lodewyka van Savoije den Koning Francois
haaren Zoon inboezemden ; beide
deeze Vorftinnen, ( i ) zoo bedreeven
M.fiuBei-ln k beftier der Volkeren, zogten, door
hunne Gezanten, den Paus en den Ko-
Hiii.d'ita- ning van Engeiand tot toeftemming van
C id/rd. ^1-n handel re beweegen. De Opper-
Lb. XIX. kerkvoogd niets vieriger, dan hec einde
van.eenen oorlog, die hem zoo ongelukkig
geweeft was, begeerende, poogde
dierhalven zyn verlies niet alleen te beteren,
maar, z o o ’t moogelyk ware, ook
veele verloorene plaatfen weder te krygen
; verzekerende tot dit einde zyne
Bondgenooten van alle vriendfchap,
en geenen Vreede, dan voor hen voordeelig,
te zullen maaken;, doch dat hy ,
als een gemeen Vader, verplicht was om
den Keizer en Koning van Vrankryk
te vereenigen, gebiedende openlyk al*
le zyne Leenroerigen en Onderdaanen
zich onzydig te houden. Terwyl
de Paus dus ieder met goede woorden
in den flaap fufte, was hy in heimelyke
onderhandeling met den Keizer
, befeffende van deezen kant meer
voordeels, dan van Vrankryk, te können
bedingen; dierhalven dan, om den
Keizer te behaagen, trok liy het geding
over de cgtfcheiding van Hendrik den
agtften Koning van Engeland en Katarina
van Arragon ’s Keizers Moeije,
dat reeds eenigen tyd gehangen hadt,
naar Rome : en dewyl deeze zaak geweldigen
naalleep kreeg, zal ik den
oorfprong, zooverre ik dien tot myn
voorneemen dienftig achte, hier ontvouwen.
Koning Hendrik, met ontflaaginge van
den Paus de gemelde Katarina, AVedu-
we van zyncn Ouderbroeder Artur, getrouwd
hebbende , kreeg , toen hy
agttien jaaren met haar in den egt ge-
leeft, zyne twee Zoonen ( 2 ) verloo-gjct.ToiS!
ren , en flegts eene Dochter in ’t lee-
E e ee 2 vea
fe
Î
:■ " , . -:!6
:r
■' r i è ' : :
ß ' '
-S ■ P)E'
: ' « p i i :
: ' I r
' ■
i . : .
.yi
.ir
:f î