*
Piiîiir
î Uli
apudMen-
kenitim
Script.
Germ.
Rer.Tom.
Il.fol.do6.
(I ) Hift.
der Reform,
door L .
Secken-
dorfl-deel
fol. 1 59.
( i) Sandc-
K Cho-
rogr. Saen
Willem van Croy, Kardinaal, Aardsbisfchop
van Toledo , welke, zoo fommigen
( I ) getuigen , door de Spanjaards
vergeeven , en dus, den zesden
van Louwmaand deezes jaars, naar de
andere waereld gezonden was; zyn Va-
derlyke Oom Willem van Cro y , H ertog
van Soria, Markgraaf van Arfchot,
Heer van Chevres, die hem tot de
gemelde Hoogheid gevorderd hadt,
getroffen door hartzeer over het verminderen
van ’s Keizers gtmfte en het
aanwasfende vermoogen van den Kancelier
Gatinaria, volgde zynen Neef in
’t andere leeven den agtentwintigften
( i ) van Bloeimaand, en wierdt onder
eene fierlyke tombe in de prächtige begraafplaats
van zyn oud en edel geflacht, Jfa i
de Kerk van Heverlc, ter aarde befteld ; craiirab.'
en dewyl hy geene kinderen by zyne^f]«"-
Gemaalin Maria Magdalena van Hama-
le geteeld hadt, vervielen de voornaamfte
Eifgoederen op de kinders van
zynen oudften Broeder Hendrik, wiens
eerftgebooren Zoon Philips in ’c voorgaande
jaar [3) met Anna van Croy, voor-DW*O'-
naamfte Erfdochter van Karel Prins vancrojpa,
Chimay, getrouwd, en thans, uit zynspj|“ j.''
Ooms agtergelaatene Heeriykheden, met
het Markgraaffchap van Arfchot bekleed
wierdt. Welke verheffing en huuwe-
lyksvereeniging door den volgenden leg-
penning , fchoon laater gemunt, hier
echter beweezen kan worden.
Het gevierendcclde Stamwapen, dat op de voorzyde gefteld is , voert in het eerfte en.
vierde dcel op een zilveren grond drie roode balken voor Croy , en in her tweede en
derde deel op een zilver veld drie roode bylen voor Renty; welke Heerlykheid en het
wapen, door humvelyk van Willem van Croy , algemeenen Stamvader , met Ifabella van
(4 )L a G e -Renty, (4) omtrent het midden der veerdende eeuwe , in ’t Huis van Croy onder deeze
Croypt ™ewaarde, van dic voor altyd vereenigd te voeren , overgebragt is ; uit deeze oorzaake
J.Scohier is ’t , datze dus voor Philips, wiens naam en tytels rondom het zelve gefteld zyn , hier eevonden
worden;
P H u i p S , S i r e D E C R O Y , M A R Q .V IS D’A R S C O T .
PH I L I P S , HEE R FAN CROP , MA R K G R A A F FAN ARSCHOT.
Op de agterzyde zietmen het gekroonde ruitwapen zyner Gemaalinne Anna van Croy
Erfdochter van Karel van Croy, Prins van Chimay , en van Lodewyka van Albret, Burg-
graavinne van Limoges, Vrouwe van Avesnes, Landrechies, en Zufter van Jan Koning van
Navarre; uit hoofde van welke het wapen van Albret hier over aUes heen gefteld is; wor-
dende beflooten binnen deeze iprcuk;
O V Q. V E S O I T P E N S E R Y F A V L T . lyzy.
WAAR HE T Z r ME N MO E T ’ER J A N DENKEN. lyzy..
De zes Keurvorften van Ments, Trier,
Keulen, den Palts, Sakfen en Brandenburg,
bedugt o f dees handel tusfchen
den Keizer en Luther eenige ver-
wyr
j i i wydering onder hen mogt baaren, Iiad-
(iTcOTps den , den drieentwintigften ( i ) van
Bloeimaand, zieh onderling, tot hand-
Mont. ^ haaving der Keurvorftlyke waardig-
£°ri, heid en onderhouding van vriendfchap,
fol. 33S. Juhrifllyk verbonden. De Keizer deedt
(1) Corps drie dagen laater den ( a ) algemeenen
p lT ^ 'V r e e d e , die, tot ruft des Ryks en een-
®‘°“''[V, dragt van des zelfs Leden, met de ver-
pm. I zaamelde Vorften en Stenden te Worms
“ geflooten was, afkondigen; en opden
zelven d a g , dat het gebod tegen Lu ther
getekend wa s, hadt hy eenen bevelbrief
tegen des zelfs aanhang in de
Nederlanden met zjme hand bekrachtigd
; om dat dp Geloofspunten van
deezen Leeraar in dien oord magtig
doordrongen , ja zelf by eenigen der
voornaamfte Staatsperfoonen ingang vonden,
en niet voor zoo verderflyk wierden
aangemerkt ; wandt men verhaalt,
dat, de Godgeleerden van Loven op
zekeren tyd de Landvoogdesfe Margarita
( 3 ) klaagende dat Luther het Geloof
omkcerde, zy hierop zoude gevraagd
hebben, welk een man Luther
wa s, wanneer men haar antwoordde
een ongeleerde Monnik , w e l, hervat-
tedeze, fchryft gy Geleerden, die zoo
fterk in getal zy t, tegen dien Ongeleer-
den , zoo zal de geheele waereld meer
geloof geeven aan veele Geleerden dan
aan eenen Ongeleerden. Ook vindt
men aangetekend , d a t, de Predikanten
in ’s Graavenhaage over diergelyke
ftof den Graaf van Nasfou Stadhouder
van Holland aangefprooken hebbende,
dees hen gezeid zoude hebben , gaat
heen predikt het EuangeU zoo zuivcr
als Luther , dan zult gy geene gelegenheid
hebben over iemand te klaagen.
Insgelyks hadt de Heer van Raveftein,
zoo beroemd door zyne betoonde dapperheid
in den Vlaamfchen oorlog , te
Worms met de Ryksftenden aan tafel
zittende, zieh dus omtrent dien Leeraar
laaten hooren ; in den tyd van vierhonderd
jaaren was ’er een Kriftelyk
man opgeftaan, dien wilde de Paus
gedood hebben. Onze Heeren van L o ven
hebben op hunne koften de boeken
van Luther onder eenen grooten
(3) Hill,
clef Rc-
fürm.
door L.
Seckendorf
I.deel
fol. 134.
toeloop doen verbranden, veele boeken
wierden verbrand, die niet door
Martyn gefchreeven waren, wyl de
Leerlingen eenige anderen in de vlam
wierpen.
Onaangezien deeze neiging wierdt
door de Landvoogdes het bevel des Keizers
op zynen naam afgekondigd j beheizende
(4 ) voornaamenlyk, dat het den
Oppervorft betaamde de vyanden zyns
(Jeloofs tot gehoorzaamheid der Godlyke
Majefteit te dwingen, en de Kriftelyke
Wet van alle ketterye, o f naadenken der
zelve, rein en zuiver te bewaaren, hiertoe
geneegen zynde door ’t voorbeeld
zyner Voorvaderen, die boven alle andere
Vorften de vyanden van hun Geloof
vervolgd en uit den Lande gebannen
hadden, laatende een verhaal van ’r gene
hem van Luthers zaake gebleekep
was hier in vloeijen , en befluitende,
om des zelfs dwaalingen, die ontelbaar
waren, niet te verhaaleu , dat de gemelde
Martyn Luther geen menfch ,
maar een duivel otider de gedaante van
eenen menfch, fcheen te zy n , bedekt
met een Geeftlyk kleed, opdat hy het
menfchlyke gellacht te beter en ligter
ter eeuwiger verdoemenisfe zoude brengen.
Voorts ontvouwende wat ’er met
dien Leeraar op den Ryksdag te Worms
gehandeld wa s , en verklaarende , volgens
de tegen hem uitgegeeve Pauslyke
bulle , den voornoemden Martyn te
houden voor een vreemd lid t, verrot
en afgefneeden uit het lighaam van de
Moeder der Heilige Ke rk e , hardnek-
kig , verftokt, fchcurziek, eneen openbaar
Ketter te zyn ; dierhalven wierdt
eenen ieder verboodcn den zelven te
ontfangen , te befchermen, te onderhouden
o f te begunftigen in woorden
o f werken ; beveelende hem als een
openbaaren Ketter aan te taften en te
ftraffen; en des zelfs aanhangers en
begunftigers, midsgaders hunne goederen
en erven te vervolgen door de
Rechters dier plaatfen , daarze gevonden
zouden worden, uit krachte der
Geeftlyke en Waereldlyke wetten, tegen
die genen, welken aan ketterye of
misdaad van gekwetfte Hoogheid fchul-
G g 1 dig
i4j d .
Brandts
Hilt, dec
Refotm.
1 ded pag,
68. uit het
Placcaat-
boek van
Viaandre
pag. 89; 8i
feq.
l i ! ■